Den Haag aanvaardt twee tegenvorderingen van Colombia tegen Nicaragua

Het Internationaal Gerechtshof (ICJ), gevestigd in Den Haag, heeft twee tegenvorderingen van Colombia tegen Nicaragua aanvaard in het geschil dat zij voeren in de Caribische Zee.

Colombia is in een langdurig conflict met Nicaragua over territoriale wateren. Nicaragua heeft klachten neergelegd bij het ICJ over de maritieme grenzen rondom de eilandengroep San Andrés, Providencia en Santa Catalina dat 220 kilometer van de Nicaraguaanse kust ligt, maar eigendom is van Colombia.

Ondanks het feit dat het ICJ in november 2012 de zeegrenzen tussen de twee landen heeft geherdefinieerd, een uitspraak die vooral betrekking heeft op het belangrijkste eilandengebied van Colombia, blijven de twee landen een geschil hebben dat sinds 2013 voor het gerecht is gebracht in Den Haag.

Door de twee tegenvorderingen te aanvaarden, zal het ICJ de volgende Colombiaanse claims onderzoeken:

– Nicaragua heeft inbreuk gemaakt op de ambachtelijke visserijrechten van de inwoners van de eilandengroep San Andrés, Providencia en Santa Catalina met name van de Raizalgemeenschap, om toegang te krijgen tot hun traditionele visgronden en deze te exploiteren.

– Nicaragua heeft een decreet uitgevaardigd dat in strijd is met het internationaal recht met betrekking tot de punten en basislijnen van waaruit het zijn maritieme ruimten in de Caribische Zee meet, en heeft eenzijdig getracht om mariene gebieden ten nadele van Colombia af te doen.