Drie weken lang staken de leraren in Colombia om van hun regering betere arbeidsomstandigheden, hogere salarissen en grotere investeringen in middelen in het openbaar onderwijs te eisen.
In de laatste massale staking gingen woensdag zo’n 300.000 leraren de straat op om aandacht te vragen voor onderwijsproblemen in de grootste steden van het land, waaronder Bogota, Cali, Medellín, Bucaramanga en Barranquilla.
“De belangrijkste reden voor de staking van de leraren is het creëren van middelen voor een waardig onderwijs,” twitterde Carlos Rivas, president van de belangrijkste lerarenunie van het land (Fecode) op zijn Twitter-account tijdens de optochten.
De leraren, die de staking voor onbepaalde tijd op 11 mei startten na vastgelopen gesprekken met de overheid, hebben kritiek op de administratie van president Juan Manuel Santos. De leraren vinden dat de overheid niet voldoet aan de fundamentele behoeften van het openbaar onderwijssysteem, terwijl zij wel het voornemen hebben om Colombia te vormen tot het ‘meest opgeleide’ land in Latijns-Amerika.
Vakbonden hebben benadrukt dat de staking niet alleen gaat om het verhogen van het salaris, maar ook om de verbetering van de kwaliteit van het openbare onderwijs.
“Nalatigheid van de staat komt tot uiting in slechte infrastructuur in scholen, slechte voeding (programma’s) en implementatie van programma’s zonder relevante voorwaarden,” vertelde Carlos Paz, een vakbondsleider in het departement Valle de Cauca, aan de Colombiaanse krant El Tiempo.
Fecode kondigde woensdag op zijn Twitter account aan dat leraren door zullen gaan met staken en dat “sterkere acties worden voorbereid”.
De staking heeft 8 miljoen studenten in Colombia getroffen, maar vakbondsleiders rapporteren dat studenten en ouders steeds meer de beweging ondersteunen voor een betere kwaliteit van het onderwijs.