Slachtoffers van paramilitair geweld in Colombia hebben maandag in een Amerikaanse federale rechtbank in Florida een historische overwinning behaald op bananengigant Chiquita Brands International.
Een jury stelde het bedrijf aansprakelijk voor het financieren van de United Self-Defense Forces of Colombia (AUC), een door de VS aangewezen terroristische organisatie die bekend staat om haar mensenrechtenschendingen, volgens EarthRights, een NGO die hielp bij het opstellen van de zaak.
De jury kende de nabestaanden een schadevergoeding van 38,3 miljoen dollar toe voor de dood van acht slachtoffers. De acht aanklagers in deze zaak waren de familie van de slachtoffers, onder wie echtgenoten en zonen die het doelwit waren en gedood werden door de AUC, volgens hun advocaten.
“Onze cliënten hebben hun leven geriskeerd om Chiquita ter verantwoording te roepen en vertrouwen te stellen in het rechtssysteem van de Verenigde Staten”, aldus Agnieszka Fryszman, een van de advocaten die de zaak leidt.
Chiquita bekende in 2007 voor een Amerikaanse rechtbank de AUC te hebben gefinancierd van 1997 tot 2004, die toen werd aangemerkt als een buitenlandse terroristische organisatie in de Verenigde Staten. Het steunen van de AUC werd daarmee een federaal misdrijf. Het bedrijf heeft gezegd dat het slachtoffer was van afpersing toen het geld aan de groep betaalde.
De aanklagers beweerden dat Chiquita bijna 2 miljoen dollar aan de AUC betaalde, ondanks dat ze wisten dat de groep betrokken was bij een schrikbewind. De jury accepteerde het argument dat het geld dat naar de paramilitairen was overgemaakt, werd gebruikt om oorlogsmisdaden te plegen, zoals moorden, ontvoeringen, afpersing, marteling en gedwongen verdwijningen.
De AUC zaaide in de jaren 90 terreur in het land als onderdeel van een bittere oorlog tegen Colombiaanse extreem-linkse guerrilla’s, soms geholpen door leden van de strijdkrachten. De groep legde in 2006 de wapens neer, bekende misdaden en stemde ermee in om slachtoffers te compenseren.
Marco Simons, algemeen juridisch adviseur bij EarthRights International, verwelkomde het vonnis als “een krachtige boodschap aan bedrijven overal ter wereld: profiteren van mensenrechtenschendingen zal niet ongestraft blijven”. Simons prees ook de moed van de families die het in de rechtszaak opnamen tegen een groot Amerikaans bedrijf.
