Ivan Duque is dinsdag beëdigd als de nieuwe president van Colombia. De 42-jarige conservatieve politicus neemt de taak over van de centrumlinkse Juan Manuel Santos die acht jaar lang geregeerd heeft.
De 60ste president van Colombia legde de eed af voor het parlementsgebouw op de historsiche Plaza de Bolívar. De inauguratie werd bijgewoond door 3.000 mensen. In totaal waren er zeventien internationale delegaties afgevaardigd, waaronder tien Latijns-Amerikaanse staatshoofden.
Op 17 juni werd Duque in de tweede ronde van de presidentsverkeizngen verkozen tot de nieuwe president van Colombia. Een van zijn belangrijkste campagnepunten in de aanloop naar de verkiezingen was het willen wijzigen van het vredesakkoord met de FARC. Hij vindt dat er in het vredesakkoord teveel tegemoetkomingen aan de FARC zijn gedaan. Duque wil dat voormalig FARC-kopstukken berecht moeten worden voor oorlogsmisdaden. Bij aanpassingen van het vredesakkoord wordt gevreesd dat veel van de 7.000 gedemobiliseerde FARC-strijders zich bij kleinere gewapende groepen zouden kunnen aansluiten, waardoor het geweld weer zou kunnen oplaaien. Na zijn verkiezingsoverwinning kondigde hij meteen “correcties” aan en bij zijn eedaflegging herhaalde Duque zijn intentie om de “correcties” door te voeren.
De nieuwe president zei in zijn inauguratierede dat hij geloofde in de demobilisatie, ontwapening en reïntegratie van de guerrillas in de samenleving zoals beschreven in het akkoord met de FARC. Maar hij voegde eraan toe dat wij correcties zullen aanbrengen om ervoor te zorgen dat de slachtoffers de waarheid krijgen, proportionele rechtvaardigheid en herstel en niet weer hetzelfde overkomen na een conflict dat minstens 260.000 doden, ongeveer 60.000 vermisten en miljoenen ontheemden heeft veroorzaakt.
Santos, die voor zijn vredesakkoord met de FARC-rebellen in 2016 nog de Nobelprijs voor de Vrede won, riep zijn opvolger bij de inaugurele zitting van het nieuwe parlement eind vorige maand nog op om het verdrag te respecteren. Santos waarschuwde Duque dat aanpassingen de overeenkomst “in stukken zullen scheuren”.
Nu mogelijk het vredesakkoord met de FARC in gevaar kan komen, vreest men ook voor de vredesonderhandelingen met de kleinere guerrillabeweging het Nationale bevrijdingsleger (ELN), die naar schatting zo’n 1.500 leden heeft. Vorige week werd bij de zesde onderhandelingsronde onder Santos “aanzienlijke vordering” gemaakt, maar was een akkoord voor een staakt-het-vuren niet binnen handbereik. Gustavo Bell, hoofdonderhandelaar van de regering zei na afloop van de gesprekken tegen de pers dat de vrede een grondwettelijk recht en plicht is, maar dat het succes van de dialoog nu zal afhangen van de nieuwe president.