Tragedie Chapecoense: Viegtuig had gebrek aan brandstof

Na anderhalf jaar van onderzoeken van de vliegtuigramp in Colombia waar bijna heel de selectie van de Braziliaanse voetbalclub Chapecoense om het leven kwam, blijkt dat het vliegtuig een gebrek aan brandstof had. Het hoofd van het onderzoeksteam voor burgerluchtvaartongevallen, Miguel Camacho, maakte dat bekend.

Het onderzoeksteam, waaraan vijf landen aan deelnamen, concludeert in hun onderzoeksrapport, dat een tekort aan brandstof de oorzaak is van de vliegramp, waarbij in november 2016 71 mensen omkwamen en zes gewond raakten. Op 29 november stortte het vliegtuig met de selectie van Chapecoense aan boord neer terwijl het op weg was naar het Colombiaanse Medellin, voor de finale van de Copa Sudamericana.

Camacho verklaarde dat het vliegtuig van vliegtuigmaatschappij LaMia niet voldeed aan de eisen voor de hoeveelheid brandstof aan boord volgens de internationale normen. Het had niet rekening gehouden met: de brandstof die nodig is om naar een uitwijkluchthaven te vliegen, de brandstof voor onvoorziene omstandigheden, de reservebrandstof en de minimale landingsbrandstof.

Uit het onderzoek is ook gebleken dat noch de maatschappij noch de bemanning op de hoogte waren van de hoeveelheid brandstof die nodig was om de vlucht in Rionegro af te ronden en een landing op een andere luchthaven om te tanken uitsloten.

“De planning en uitvoering van de vlucht door LaMia was onjuist, aangezien de minimale hoeveelheid brandstof voor een internationale vlucht niet in acht werd genomen en de besluitvorming ontoereikend was als gevolg van het gebrek aan operationeel beheer”, concludeerde het hoofd van het onderzoeksteam voor burgerluchtvaartongevallen.

Vijf landen – Colombia, Brazilië, de Verenigde Staten en Engeland – hebben deelgenomen aan het vijf maanden durende onderzoek en hebben aanbevelingen gegeven om een nieuwe tragedie te voorkomen.