De Colombiaanse bevolking gaat vandaag naar de stembus om te stemmen voor een nieuwe president. Een belangrijk thema voor de verkiezingen is het vredesakkoord dat de regering van president Juan Manuel Santos in november 2016 sloot met de grootste guerrillabeweging in het land, de FARC.
De campagne word gedomineerd door een strijd tussen twee kandidaten en de uitslagen zullen naar verwachting de sociale polarisatie weerspiegelen die de historische overeenkomst heeft gecreëerd.
Ondanks de uitdagingen van vrede en het beheersen van de immigrantenstroom door de Venezolaanse crisis maken de kiezers zich volgens peilingen meer zorgen over corruptie, gezondheidszorg en werkloosheid.
Als er geen kandidaat is die meer dan de helft van de stemmen kan verzamelen, gaan de twee kandidaten met de meeste stemmen door en wordt een van hen tot president verkozen op 17 juni. De winnaar van de verkiezingen begint in augustus met een termijn van vier jaar.
De presidentsverkiezingen volgen op de parlementsverkiezingen op 11 maart. De kandidaat van wie de partij de meeste zetels in de parlementsverkiezingen wint, wordt vaak verkiesbaar gesteld voor het presidentschap. Tijdens de parlementsverkiezingen kwamen voor de rechtse en linkse coalities Ivan Duque en Gustavo Petro als kandidaten naar voren.
Volgens een electorale volkstelling van maart 2018 zijn ongeveer 36 miljoen Colombianen kiesgerechtigd. De opkomst bij de verkiezingen is van oudsher laag: in de tweede ronde van de laatste presidentsverkiezingen in 2014 stemde 48 procent.
De belangrijkste thema’s
Corruptie: Colombia is de afgelopen jaren opgeschrikt door grote corruptieschandalen, waardoor de kwestie boven aan de politieke agenda is komen te staan.
Politici van beide zijden zijn betrokken geweest bij het Odebrecht corruptieschandaal, waarbij het Braziliaans bouwbedrijf steekpenningen betaalde aan ambtenaren in heel Latijns-Amerika.
Beschuldigingen van het kopen van stemmen hebben een schaduw geworpen op eerdere verkiezingen, onder andere in maart, toen verschillende stembureaus geen stembiljetten meer hadden tijdens de parlementsverkiezingen.
Werkgelegenheid: Volgens peilingen vinden kiezers werkloosheid de belangrijkste kwestie die de volgende president van Colombia zou moeten aanpakken.
De werkloosheid steeg sterk tot 11,8 procent in januari 2018. De werkloosheid in de steden neemt toe naarmate de werknemers het platteland verlaten op zoek naar kansen.
Kandidaten van zowel de rechtse als de linkse coalitie hebben beloofd banen te creëren en het pensioenstelsel te hervormen.
Gezondheidszorg: De complexe en overbevolkte gezondheidssector van Colombia is een belangrijke zorg voor kiezers, volgens de opiniepeilingen. Het land heeft een gemengd marktsysteem, met één openbare zorgverzekeraar en verschillende particuliere opties. Opeenvolgende regeringen hebben geprobeerd het bestaande systeem te vereenvoudigen en de gratis gezondheidszorg uit te breiden.
De belangrijkste kandidaten
De zittende president Juan Manuel Santos is niet herkiesbaar, aangezien hij de twee maximale zittingsperioden heeft volbracht.
Iván Duque
De rechtse politicus van het Centro Democratico (Democratisch Centrum) is al sinds januari leidend in opiniepeilingen. Iván Duque Márquez is een advocaat die maar weinig ervaring heeft in de politieke wereld, maar wel de steun geniet van de extreemrechtse ex-president Álvaro Uribe. Uribe is nog steeds erg populair en zijn aanhangers zullen dan ook hoogstwaarschijnlijk voor Duque stemmen. De kans bestaat dat Duque het vredesakkoord sterk zal herzien. Daarnaast wil hij net als zijn leermeester de strijd tegen drugs opvoeren en promoot hij een neoliberaal economisch model dat sterk inzet op het aantrekken van buitenlandse investeerders. Duque kon voor zijn campagne dan ook rekenen op de financiële steun van de bedrijfswereld die alleen wil dat het land zijn huidige neoliberale economische model voortzet.
Gustavo Petro
Petro is de belangrijkste tegenstander van Duque en bevindt zich aan de andere kant van het politieke spectrum. In de jaren 80 sloot Petro zich aan bij de linkse rebellengroep M-19. Toen de beweging zich in 1990 ontwapende, begon hij aan zijn politieke carrière en in 2011 werd hij burgemeester van de hoofdstad Bogota. Hij neemt afstand van het neoliberale economische model dat gepaard gaat met ongelijkheid en corruptie. In plaats daarvan promoot hij een socialer beleid, hogere belastingen voor de rijken en de strijd tegen klasse-ongelijkheid. Dit maakt hem vooral populair bij sociale en milieubewegingen en ook bij jongeren scoort hij hoog.
De internationale gemeenschap is gericht op de gevolgen die de uitslagen van de verkiezingen kunnen hebben op het vredesakkoord tussen de Colombiaanse regering en de FARC. De Colombiaanse bevolking heeft mogelijk andere prioriteiten en mag vandaag na vier jaar weer stemmen voor een nieuwe president.