De Colombiaanse minister van Defensie zei woensdag dat verschillende jongeren gedood zijn tijdens een recente militaire operatie tegen een gewelddadige gewapende groepering, een aankondiging die tot grote verontwaardiging leidde in Colombia.
In een interview op W Radio zei de minister, Diego Molano, dat de jongeren die tijdens de operatie gedood werden “jonge strijders” waren die door criminele actoren gerekruteerd en omgevormd waren tot “oorlogsmachines”.
In het interview heeft de minister verduidelijkt wat er is gebeurd tijdens de gebeurtenissen van 2 maart, toen 12 mensen werden gedood, waaronder jongeren.
Molano verklaarde dat de bomaanslag tot doel had ‘Gentil Duarte’ te doden en dat de gehele operatie werd uitgevoerd volgens de principes van het internationaal humanitair recht, waarbij hij benadrukte dat na de militaire operatie twaalf mensen dood werden aangetroffen.
“De aanval was gericht tegen ‘Gentil Duarte’ die heeft deelgenomen aan meer dan 45 aanslagen op de burgerbevolking, 25 op de infrastructuur en onze openbare macht. De gehele operatie werd uitgevoerd volgens de principes van het internationaal humanitair recht en na de operatie stelden we vast dat 12 mensen waren omgekomen en twee minderjarigen werden gered,” zei hij.
Hij zei ook dat “de jongeren die we hebben gevonden, strijders waren die een terrorist beschermden, die terroristische daden tegen de Colombiaanse bevolking wilde begaan”, en verduidelijkte dat het de taak van het openbaar ministerie was om te bepalen wie zij waren en hoe oud zij waren.
De Minister van Defensie meldde dat “de inlichtingendienst ‘Gentil Duarte’ op het spoor heeft. Hij is degene die jongeren rekruteert. Op basis van die informatie van de inlichtingendienst is de operatie uitgevoerd, dan is het niet de schuld van onze veiligheidstroepen, maar van de dissidenten van de FARC die deze jongeren in oorlogsmachines veranderen,” verwijzend dat de hele operatie ter beschikking werd gesteld om een einde te maken aan een terrorist.
“We hebben het hier niet over jongeren die niet wisten wat ze deden,” zei hij over de doden. “Wie is verantwoordelijk voor de rekrutering, voor het omvormen van hen tot oorlogsmachines?” voegde hij eraan toe. “Het zijn die organisaties, niet het nationale leger.”
Deze opmerkingen leverden onmiddellijk kritiek op uit verschillende hoeken van de Colombiaanse samenleving, die zeiden dat door gewapende groepen gerekruteerde jongeren moeten worden behandeld als slachtoffers, niet als daders.
Tenslotte zei hij dat “ik weet van een geval waarbij de geronselde jongeren gedwongen werden dagenlang rond te lopen met een rugzak met menselijke lichaamsdelen, om hen te ontmenselijken en hen vervolgens te dwingen te schieten” en hij wees erop dat deze organisaties met geweld moeten worden ontmanteld.
