Onderhandelingen Colombiaanse regering en FARC muurvast

“We moeten eerlijk zijn en de Colombianen duidelijk maken dat het vredesproces er sinds het begin van de gesprekken nog nooit zo slecht aan toe geweest is”, zegt hoofdonderhandelaar Humberto De la Calle in een interview dat op 5 juli 2015 door de regering werd vrijgegeven.

De regering voert sinds oktober 2012 gesprekken met de linkse FARC-rebellen om een einde te maken aan de vijftig jaar oude burgeroorlog. Die onderhandelingenvinden plaats in het Cubaanse Havana. “Ik zeg de FARC duidelijk: ‘Het kan afgelopen zijn, het is goed mogelijk dat we elkaar op een dag niet meer aan de tafel in Havana zien’”, aldus hoofdonderhandelaar voor de Colombiaanse regering De la Calle.

Echte redenen voor de impasse onbekend
De blokkering heeft grotendeels te maken met de voorwaarden voor een bilateraal staakt-het-vuren, zegt de regeringsonderhandelaar. “De FARC moet verantwoording afleggen voor haar daden. De staat ook natuurlijk.”

Een bilateraal staakt-het-vuren kan alleen als de verantwoordelijken voor de oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid van de FARC een tijdlang in de cel moeten, stelt hij nadrukkelijk. Al zal deze opsluiting “in waardige omstandigheden gebeuren, zonder tralies of gestreepte pyjama’s.” Daarentegen hebben de FARC-onderhandelaars “gezegd dat ze een justitiesysteem willen aanvaarden dat die componenten bevat”, aldus eveneens De la Calle.

Als dit laatste klopt, is echter niet duidelijk wat dan wel de echte oorzaak van de huidige crisis precies is. Bovendien kondigde de justitie in februari 2015 een onderzoek aan naar meer dan 14.000 zakenmensen, grootgrondbezitters, politici en militairen die bij extreemrechtse paramilitaire organisaties betrokken waren.

Rond diezelfde periode stelde voormalig president César Gaviria (1990-1994) echter voor hen strafkwijtschelding te geven als ze hun misdaden zouden erkennen, vergiffenis zouden vragen en de slachtoffers zouden vergoeden.

Laatste rechte lijn
“Het geduld van de Colombianen raakt op”, zegt De la Calle in het interview. “Het gevaar is reëel.” Toch gelooft hij nog in een akkoord, “want we zitten in de laatste rechte lijn van de fundamentele thema’s.” De onderhandelaars zijn nu bezig aan de achtendertigste ronde van vergaderingen. Over drie van de zes hoofdpunten is er reeds een deelakkoord. Er komt echter pas een globaal akkoord als er over alle punten afzonderlijk een akkoord is.

Er zijn reeds deelakkoorden over landbouwhervorming, democratische hervorming en de vervanging van landbouwteelten die voor de productie van drugs worden gekweekt. Liggen onder meer nog op tafel: de vergoeding van de vele slachtoffers van de burgeroorlog, de bestraffing van oorlogsmisdaden, de ontwapening en het toezicht op de uitvoering van het akkoord.

Militaire oplossing
De onderhandelingen vinden plaats terwijl het conflict op het terrein nog volop woedt. Een clausule van de voorwaarden voor de onderhandelingen bepaalt dat niets van wat er op het terrein gebeurt, gevolgen mag hebben voor de aan de gang zijnde gesprekken. Dat lijkt nu blijkbaar vergeten te zijn.

De vijandigheden nemen ondertussen toe. Er vallen steeds meer doden, evenals de roep om het conflict militair op te lossen. Volgens De la Calle is de bevolking sceptischer dan ooit over de onderhandelingen. Hij verwijst naar een opiniepeiling van Gallup die op 30 juni 2015 werd gepresenteerd.

Die peiling toont een verdeeld land: de ene helft vindt dat dialoog moet voortgaan tot er een akkoord is, de andere helft dat het leger de FARC moet verslaan. Het is niet de eerste keer dat bevolking zo sceptisch staat tegenover de situatie. Ook in 2003, 2004, 2010 en 2011 lagen de verhoudingen zo. In andere jaren koos de meerderheid wel voor een politieke oplossing. (bron: dewereldmorgen.be)