President Iván Duque heeft gedeeltelijk bezwaar gemaakt tegen de wet voor de Speciale Vredesrechtspraak (JEP). Zo zal een deel van de artikelen moeten terugkeren naar het Congres van de Republiek voor herziening en van daaruit zal het worden voorgelegd aan het Constitutioneel Hof.
Als gevolg hiervan zal het Congres van de Republiek debatteren of de bezwaren die het staatshoofd in zes van de 159 artikelen van de wet aanvoert al dan niet gegrond zijn.
Op 20 februari bevestigde Duque dat het besluit dat hij zou nemen over de sanctionering van deze wet, die al was goedgekeurd door het Congres van de Republiek en het Constitutioneel Hof, gericht was op het zoeken naar de waarheid.
De president zei dat hij voor het Congres een constitutionele hervorming zal voorstellen om de Wetgeving 01 van 2017 te wijzigen om het vredestribunaal te verbeteren.
Deze wet regelt de speciale vredesrechtbank die ernstige misdaden moet berechten en is het belangrijkste onderdeel van het vredesakkoord tussen de Colombiaanse regering en de rebellen van de FARC.
Het staatshoofd heeft de beslissing genomen ondanks oproepen van afgevaardigden uit Cuba en Noorwegen om dit niet te doen. Deze landen, die borg staan voor de vredesdialogen tussen de Colombiaanse regering en de FARC, hebben afgelopen vrijdag president Ivan Duque gevraagd geen bezwaar te maken tegen de wet die de Speciale Vredesrechtspraak regelt en verantwoordelijk is voor het berechten van de misdaden die in het gewapende conflict zijn begaan.
In een open brief riepen de afgevaardigden Dag Nagoda van Noorwegen en Ivan Mora Godoy van Cuba de Colombiaanse regering op om het vredesakkoord te beschermen en geen bezwaar te maken tegen de wet voor de Speciale Vredesrechtspraak. In hun brief stellen zij dat deze wet een model zal zijn om de waarheid, gerechtigheid en schadeloosstelling van conflicten in andere vredesprocessen in de wereld te waarborgen.
Nagoda en Godoy zeggen dat als er bezwaar wordt gemaakt tegen deze weg, de ruggengraat waarop de overeenkomst is gebouwd, zal worden beschadigd en de uitvoering in zijn meest fundamentele aspecten in het ongewisse zal blijven. Zij waarschuwen voor de onvoorspelbare gevolgen die zullen leiden tot de betwisting van de wet, in het bijzonder de gevolgen ervan voor slachtoffers en ex-strijders die hun wapens al hebben achtergelaten om deel uit te maken van de wet.