Antonio Caro, een Colombiaanse kunstenaar wiens werk scherpe kritiek uitte op het commercialisme in zijn thuisland, is op 71-jarige leeftijd overleden. Galerij Casas Riegner galerij in Bogotá, die de kunstenaar vertegenwoordigt, kondigde het nieuws aan op sociale media en noemde hem “een van de meest representatieve talenten van de Colombiaanse kunst van de jaren zeventig tot nu”. Caro, die wordt gezien als de pionier van de conceptuele kunst in Colombia is aan hartfalen overleden.
Caro is vooral bekend om zijn schilderijen die het Coca-Cola logo bewerken, waarbij hij de naam van het beroemde frisdrankbedrijf vervangt door het woord “Colombia”. In deze werken zijn de letters in een lus geplaatst tegen een egale achtergrond. Alhoewel Caro in één schilderij, dat in het bezit is van Tate in Londen, het woord plaatst tegen de kleuren van de Colombiaanse vlag, waardoor de politieke context van de Coca-Cola werken expliciet wordt. Met dit soort schilderijen liet Caro zien dat het kapitalisme uit de VS in feite werd geïmporteerd in Colombia.
Hij maakte met zijn kunstwerken deel uit van de in 1999 gehouden tentoonstelling “Global Conceptualism” in het Queens Museum in New York, waar zijn kunst te zien was naast werk van Yves Klein, Jan Dibbets, Yoko Ono, Hélio Oiticica, het Hi-Red Center, en meer.
Kunstenaar Luis Camnitzer, die als hoofdcurator van die tentoonstelling optrad, schreef in 1995 dat Caro kon worden gesitueerd “binnen de artistieke trend die sinds de jaren zestig bekend staat als het conceptualisme. Maar hij past ook binnen iets breders en cultureel gezien belangrijker. Caro is op een heel bijzondere manier een visuele guerrilla”.
Caro werd in 1950 geboren in Bogotá, waar hij zijn hele carrière verbleef, en was ook bekend om werken als Aquí no cabe el arte (Kunst past hier niet) uit 1972, waarin hij de namen schreef van leden van de Guahibo-gemeenschap en universiteitsstudenten die tijdens protesten door de politie waren gedood.
“Mensen denken dat kunst iets mystieks is, iets buiten het alledaagse,” zei Caro eens. “Er zijn mensen die het een metafysische, transcendentale waarde toekennen. Ik niet. Ik zie kunst als een manier van kijken.”