Als onderdeel van zijn reis naar de Cariben en Colombia bezocht minister Blok van Buitenlandse Zaken een re-integratiekamp voor voormalig FARC-strijders in het Noorden van Colombia. Dit is een van de 27 kampementen waar gedemobiliseerde en ontwapende ex-FARC-strijders zich onder toezicht van de VN voorbereiden op hun sociale en economische re-integratie in de samenleving.
Minister Blok: “Na meer dan 50 jaar conflict en geweld wil de Colombiaanse bevolking zichtbare resultaten zien van het vredesakkoord. Ik wil met eigen ogen waarnemen hoe de uitvoering daarvan verloopt.”
Het gebied dat minister Blok bezocht is een van de armste regio’s van Colombia met een lange traditie van geweld, slecht bestuur en corruptie. Door in te zetten op bijvoorbeeld landbouw en alternatieve energiebronnen, moet de sociale en economische ontwikkeling vorm krijgen. Het is belangrijk dat de lokale bevolking, autoriteiten en voormalige rebellen daarbij samen werken aan een toekomst met rechtszekerheid, veiligheid en welvaart.
Blok: “Het vredesproces is essentieel voor economische voorspoed voor de lokale bevolking en biedt op den duur ook kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven in Colombia.”
Het vredesakkoord met de FARC vormt een belangrijke mijlpaal op weg naar vrede en stabiliteit in Colombia. Nederland is politiek en financieel betrokken bij dit vredesproces. Zo steunt Nederland via het Nederlandse Kadaster de verbetering van de toegang tot land. Goede landregistratie is een essentiële voorwaarde voor de ontwikkeling van gebieden die lange tijd door de FARC gecontroleerd werden en die nu zijn vrijgekomen. Doel is te laten zien dat het mogelijk is om op een innovatieve manier snel, goedkoop en met voldoende nauwkeurigheid land te registreren en landtitels uit te reiken aan boeren.
Voorafgaand aan het veldbezoek in Pondores (Guajira) besprak minister Blok de politieke en veiligheidssituatie in Colombia uitvoerig met zijn collega minister Holguin.
Hij benadrukte dat zowel de huidige als een nieuwe regering het vredesproces op alle vlakken moet voortzetten en dat daarbij nog meer gedaan moet worden aan de bescherming van mensenrechtenverdedigers en sociale leiders.