De burgemeester van Medellín, Federico Gutiérrez, heeft het museum dat gewijd is aan de beruchte drugsbaron, Pablo Escobar (1949-1993) gesloten.
Het museum dat gerund werd door Escobars broer Roberto, was opgenomen in de zogenoemde ‘Pablo Escobar Tour’, dagelijks ontving het kleine museum tientallen toeristen. In het museum lagen persoonlijke bezittingen van de drugsbaron.
Pablo Escobar wordt verantwoordelijk gehouden voor vele duizenden moorden en aanslagen, niet alleen op rivalen in de misdaad of mensen die zich niet lieten omkopen, maar ook op journalisten, rechters, politiemensen, ambtenaren en anderen. Hij werd in 1993 door de politie gedood in een huis in Medellín waar hij zich schuilhield.
Het Pablo Escobar-museum werd gesloten omdat Roberto Escobar zijn papieren niet in orde had. Hij moet nu omgerekend een boete van 10.000 euro betalen vanwege het niet hebben van een officiële vergunning.
Federico Gutiérrez strijdt tegen het narcotoerisme dat Medellín de laatste jaren overspoelt. Hij hoopt dat de sluiting van het museum rust met zich meebrengt.
Tijdens een persconferentie zei Gutiérrez dat de sluiting van Roberto Escobars museum een stap in “een ethische strijd” is. Hij vindt dat het museum “maffia-cultuur begunstigt”.
“Wat nou als we de verhalen van de slachtoffers van drugscriminaliteit zouden vertellen. Wat nou als we iets zouden doen om hén te herdenken, in plaats van de daders, die zoveel schade hebben aangericht, af te beelden als helden.”
De burgemeester maakte in april dit jaar bekend dat hij de zogenoemde Mónaco-flat, waar Pablo Escobar in heeft gewoond, wil vervangen voor een park met gedenkzuil voor de slachtoffers van de gewelddadige drugskartels in Medellín. “Alle symbolen van illegaliteit moeten verdwijnen”.