President Juan Manuel Santos heeft woensdag aangekondigd dat het wrak van het Spaanse galjoen San José geborgen zal worden.
In een persconferentie zei de president dat een anonieme “investeerder” de berging van het Spaanse galjoen, dat door de Britse Marine in 1708 aan de Caribische kust van Colombia tot zinken werd gebracht, zal financieren.
Santos zei, dat hij de naam van de investeerder tot 14 juli niet kon onthullen, maar zei dat het iemand is of instelling, die een proces waarborgt dat de historische en culturele waarde van het galjoen respecteert.
Santos zei dat de belegger had ingestemd met een publiek-private samenwerking die een ‘droomteam’ van archeologen en ingenieurs zal samenbrengen om het wrak te bergen in de toeristische havenstad Cartagena.
Het schip dat meer dan 300 jaar geleden zonk voor de kust van Cartagena vervoerde mogelijk een grote lading aan edelstenen, goud en zilver. Men vermoedt dat aan boord een schat ligt dat omgerekend tussen de 2,5 en 15 miljard euro waard is.
De San José verging in 1708 tijdens een zeeslag met de vloot van de Engelse admiraal Charles Wager. Het vinden van het galjoen San José was geen toeval, het is een project dat sinds 2010 gaande is met experts op het gebied van diepzee onderzoeken. In december 2015 ontdekten de wetenschappers delen van het wrak voor de kust van Cartagena. Wie zich echter eigenaar van de waardevolle lading mag noemen, is omstreden.
Nadat president Santos de vondst van het wrak bekend maakte meldde Spanje zich en claimde het bezit van eventuele spullen aan boord. Spanje berustte zich op het UNESCO-verdrag, dat bepaalt dat gezonken schepen toebehoren aan het land van herkomst. Er is echter één kink in de Spaanse kabel: Colombia heeft dat VN-verdrag nooit ondertekend.