De politie in Colombia onderzoekt de moord op twee journalisten die werden neergeschoten toen ze van een jaarmarkt naar huis terugkeerden.

Leyner Montero en Dilia Contreras reden zondag voor zonsopgang naar de stad Fundacion in het noorden van Colombia toen mannen op motorfietsen op hun voertuig schoten, aldus de politie.

De autoriteiten zeiden dat ze nog niet zeker wisten of de aanval verband hield met hun journalistieke werk. Montero leidde een radiostation in Fundacion dat lokaal nieuws en culturele evenementen uitzond, terwijl Contreras een lokale nieuwswebsite beheerde en onlangs was aangenomen als persvoorlichter voor het gemeentebestuur van Fundacion. De politie zei dat Montero betrokken was geweest bij een vechtpartij op de kermis die beide journalisten in het weekend hadden bezocht.

Colombia is na Mexico het meest dodelijke land voor journalisten in Latijns-Amerika. Volgens de persvrijheidsgroep Reporters Without Borders zijn in Colombia negen journalisten vermoord vanwege hun werk sinds 2016, toen de regering van de natie een vredesakkoord tekende met de Revolutionaire Strijdkrachten van Colombia dat een einde maakte aan vijf decennia van oorlog.

In de jaren negentig en begin 2000 waren de moorden op journalisten in Colombia twee keer zo hoog en aanvallen tegen de media omvatten de autobomaanslag op het hoofdkantoor van een nationale krant.

Juan Pappier, senior onderzoeker bij Human Rights Watch, zei dat de moord op Contreras en Montero “een van de ergste aanvallen” was op Colombiaanse journalisten in de afgelopen jaren.

“Het is een wrange herinnering dat de strategieën omtrent veiligheid en bescherming moeten worden verbeterd”, aldus Pappier.

De Colombiaanse president Gustavo Petro, die eerder deze maand aantrad, riep op tot een onderzoek.