Het vredesproces in Colombia tussen de overheid en de FARC-guerrilla trok vorige week de internationale aandacht met een akkoord over het belangrijkste twistpunt én zelfs een officiële deadline voor een definitief akkoord. Amper een week later tempert FARC-leider Timochenko al de verwachtingen. “Zes maanden zal misschien te kort zijn voor een akkoord”, zei hij tijdens een zeldzaam televisie-interview.
Exact een week geleden kondigden de Colombiaanse president Juan Manuel Santos en rebellenleider Rodrigo Londoño, ook bekend onder zijn guerrillanaam Timochenko, aan dat ze een akkoord hadden gesloten over de bestraffing van iedereen die tijdens het vijftig jaar durende conflict misdaden heeft gepleegd.
De juridische afhandeling is een van de zes thema’s waarin de vredesgesprekken onderverdeeld zijn. Omdat het om het belangrijkste twistpunt tussen overheid en FARC ging, was er meteen uitzicht op vrede in het door geweld en oorlog geteisterde land. Meer zelfs, beide partijen verbonden er zich toe om ten laatste op 23 maart 2016 een definitief akkoord te ondertekenen, over zes maanden dus.
De FARC-rebellen zijn nooit happig geweest om deadlines voorop te stellen, omdat het missen ervan tegen hen gebruikt zou kunnen worden. Maar deze keer liet Timochenko die bezwaren varen omdat hij president Santos naar eigen zeggen vertrouwt. Timochenko noemde Santos tijdens een zeldzaam televisie-interview met de in Venezuela gevestigde zender Telesur een “bondgenoot voor vrede”.
Maar tegelijkertijd temperde hij in dat interview de verwachtingen. “Als er politieke wil is, kunnen we vroeger een akkoord sluiten, maar zes maanden kan ook te kort zijn.”
“Ik heb nergens spijt van”
Het was het eerste interview dat Timochenko gaf sinds de onderhandelingen drie jaar geleden van start gingen. De Colombiaanse bevolking krijgt de man sowieso niet vaak te zien, behalve tijdens videoboodschappen vanuit de Colombiaanse jungle, gekleed in gevechtskledij.
De rebellenleider liet nog meer opmerkelijke uitspraken optekenen. Zo beweerde hij, zonder met enig bewijs of gedetailleerde uitleg te komen, dat de FARC in het begin van het vredesproces de mogelijkheid had om president Santos te vermoorden, maar dat uiteindelijk niet gedaan heeft omdat de toenmalige leider Alfonso Cano tegen nog meer bloedvergieten zou geweest zijn op het moment dat er een dialoog aan de gang was. Cano werd later zelf gedood tijdens een militaire aanval.
Op de vraag of hij de slachtoffers van de FARC vergiffenis zou vragen, antwoordde Timochenko dat “in het heetst van de strijd aan alle kanten tactische fouten zijn gemaakt”, maar dat hij zich nergens voor hoefde te verontschuldigen. “Wie om vergiffenis vraagt, doet dat omdat hij spijt heeft van iets. En ik heb nergens spijt van.”
Dat er FARC-leden zouden zijn die het vredesproces niet genegen zouden zijn, ontkende Timochenko dan weer. “Ik verzeker u dat er geen enkele guerrillero is, of het nu een bevelhebber of een strijder is, die hier niet mee akkoord gaat.” (bron: deredactie.be)