Voormalige marxistische rebellencommandanten van de FARC, onder leiding van hun leider Rodrigo Londoño, verschenen vrijdag voor een tribunaal dat misdaden zal berechten die naar verluidt zijn gepleegd tijdens de burgeroorlog in het land.
Voor het eerst sinds het einde van de burgeroorlog in Colombia moeten gewezen leiders van de linkse guerrillabeweging FARC zich voor het gerecht verantwoorden voor hun daden.
Het tribunaal voor speciale rechtspraak voor de vrede (JEP), dat is opgericht in het kader van het vredesakkoord tussen de Colombiaanse regering en de revolutionaire strijdkrachten van Colombia (FARC), zal zaken behandelen die als oorlogsgeweld wordt beschouwd. De zaken zijn gebaseerd op onderzoek door autoriteiten en beschuldigingen van slachtoffers.
Het JEP, die ten minste vijftien jaar zal duren, is bedoeld om de door het conflict veroorzaakte wonden te genezen en slachtoffers in staat te stellen de waarheid over hun naasten te horen en schadevergoeding te ontvangen van de FARC, met inbegrip van gestolen land en bezittingen.
Drie FARC-leiders woonden vrijdag in Bogotá de eerste hoorzitting bij; Rodrigo Londoño, alias Timochenko, Pablo Catatumbo en Carlos Lozada. Een vierde leider van de FARC, Jezus Santrich, sloot zich aan via een videoconferentie vanuit de gevangenis.
De vroegere rebellenleiders werden eerst geconfronteerd met de beschuldigingen. Als ze in de loop van het proces de feiten zouden toegeven, krijgen ze aanzienlijke strafverminderingen. In het eerste proces gaat het om bijna 8.500 ontvoeringen van 1993 tot 2012. De FARC-rebellen ontvoerden duizenden burgers, om met het losgeld hun gewapende strijd tegen de staat te financieren.
In november 2016 maakten de Colombiaanse regering en de FARC een einde aan de burgeroorlog, die in enkele decennia 220.000 doden maakte en miljoenen op de vlucht deed slaan. In het akkoord is een speciale berechting beschreven. Wie schuldig wordt bevonden, krijgt maximale straffen van acht jaar cel. Naast gevangenisstraffen kan de rechtbank ook andere sancties opleggen. Zo is het mogelijk dat gewezen FARC-leiders hun straffen uitzitten in landbouwcoöperatieven.