President Gustavo Petro heeft zaterdag een multilateraal staakt-het-vuren voorgesteld aan alle illegale gewapende groeperingen die in het land actief zijn, als onderdeel van een poging om de vrede te bevorderen en een einde te maken aan tientallen jaren van interne conflicten.
Petro, een voormalige M-19 guerrillastrijder die in 1990 de wapens neerlegde en terugkeerde naar het burgerleven, kondigde het initiatief aan tijdens een bezoek aan de gemeente Ituango, in het door opstanden geteisterde noordwestelijke departement Antioquia.
Verschillende ongeregelde gewapende organisaties hebben blijk gegeven van hun intentie om een einde te maken aan de confrontatie, aldus Petro, de eerste linkse president in de geschiedenis van Colombia.
De president zei dat een staakt-het-vuren “het meest geschikte klimaat zou bieden om de maatschappelijke kracht te bereiken die nodig is om een definitieve beëindiging van het gewapende geweld te legitimeren”.
De president, een 62-jarige econoom die vroeger congreslid was, is van plan te streven naar “totale vrede” in het land, wat onder meer inhoudt dat de onderhandelingen met de linkse guerrillagroep, het Nationaal Bevrijdingsleger (ELN), moeten worden hervat.
Petro’s plan omvat een dialoog met dissidente facties van de voormalige guerrillagroepering FARC die een vredesakkoord uit 2016 verwierpen, alsook juridische onderhandelingen met criminele bendes die betrokken zijn bij drugshandel, zoals de Clan del Golfo.
Dergelijke groepen zouden profiteren van strafvermindering in ruil voor het leveren van goederen en het onthullen van routes.
In juli vorig jaar dwongen gevechten tussen de AGC en een dissidente groepering van de FARC, alsook bedreigingen door gewapende groepen, meer dan 4.000 mensen ertoe Ituango te ontvluchten, volgens een rapport van Human Rights Watch.
Minister van Defensie Ivan Velasquez kondigde deze week aan dat Colombia luchtbombardementen tegen illegale gewapende groeperingen in het midden van het interne conflict zal opschorten om nevenschade aan de burgerbevolking en de dood van onder dwang gerekruteerde minderjarigen te voorkomen, en als gebaar om naar een volledige vrede toe te werken.