Paus Franciscus heeft bij zijn bezoek aan Colombia om “vergeving” gevraagd voor de “drugsmoordenaars”, door wie zo veel jonge mensen om het leven zijn gekomen. Dat deed hij in de stad Medellin.
In Medellín was het zaterdag zo nat en mistig dat paus Franciscus zich per auto in plaats van per vliegtuig moest laten verplaatsen. De Mis op het vliegveld Olaya Herrera in Medellín begon daarom 45 minuten later dan gepland. Voor het openingsgebed verontschuldigde Franciscus zich dat de één miljoen gelovigen zo lang hadden moeten wachten en bedankte hij hen voor hun geduld.
In de jaren 80 was Medellin het middelpunt van het drugsgeweld in Colombia. De stad was de thuisbasis van het drugskartel onder leiding van Pablo Escobar. De paus spreekt van een “pijnlijke herinnering”. Hij vroeg zijn toehoorders om God te vragen ‘”de harten te bekeren” van “degenen die de dromen van zo veel jonge mensen hebben kapotgemaakt”.
In zijn bezoek aan Colombia riep de paus de inwoners ook op om open te staan voor verzoening met FARC-rebellen. De rebellenbeweging FARC sloot vorig jaar een vredesakkoord met de Colombiaans regering en leverden hun wapens in onder het toezicht van de VN. De FARC heeft zich nu getransformeerd in een politieke beweging.
Paus Franciscus zei ook in Medellín dat de Kerk niet van ons is, maar van God. De paus waarschuwde de gelovigen om voor iedereen open te staan en iedereen te verwelkomen: “We kunnen geen christenen zijn die voortdurend bordjes met ‘niet betreden’ omhoog houden; want de kerk is niet van ons, maar van God. Hij is de eigenaar van de tempel van het veld; iedereen heeft er een plaats, iedereen is uitgenodigd om hier, onder ons, zijn of haar voeding te vinden”.
Na de eucharistieviering bezocht de paus een tehuis voor kinderen die slachtoffer zijn van geweld, dat door het aartsbisdom van Medellín werd opgericht en beheerd. Later volgde nog een ontmoeting met 12.000 priesters, religieuzen, seminaristen en hun families. Vandaag bezoekt hij Cartagena om daarna terug te keren naar Rome.