Colombia en Peru hebben maandag de internationale gemeenschap opgeroepen om meer hulp te verlenen om hen te helpen bij de toestroom van ongeveer 2 miljoen Venezolanen die de afgelopen jaren naar deze twee landen zijn gemigreerd.

In het pleidooi, dat deel uitmaakt van een gezamenlijke verklaring die door de presidenten is ondertekend, is niet aangegeven hoeveel internationale hulp zij tot nu toe hebben ontvangen of hoeveel meer hulp nodig is.

Colombia en Peru hebben tot nu toe de meerderheid van de naar schatting meer dan 3 miljoen Venezolaanse migranten ontvangen die sinds 2015 hun vaderland zijn ontvlucht omdat de economie van het land in een zware crisis verkeert.

“Colombia en Peru hebben te maken met de ergste migratiecrisis die Latijns-Amerika in zijn recente geschiedenis heeft meegemaakt”, vertelde de Colombiaanse president Ivan Duque aan journalisten tijdens een bezoek aan Lima in aanwezigheid van de Peruaanse president Martin Vizcarra.

Duque waarschuwde dat de migratie waarschijnlijk zou blijven toenemen als de Venezolaanse president Nicolas Maduro aan de macht zou blijven.

Vizcarra zei dat de internationale gemeenschap de omvang van de uitdaging waar de twee ontwikkelingslanden voor staan nog niet had begrepen en zei dat hij de kwestie in de wereldwijde fora aan de orde zou stellen tot er meer hulp wordt geboden.

Vorige maand begon Peru groepen Venezolanen met een criminele achtergrond te deporteren.

De Verenigde Naties heeft gezegd dat Venezolaanse migranten bescherming verdienen als vluchtelingen en heeft er op aangedrongen hen niet uit te zetten.