Colombia heeft het hoofd van een fonds ontslagen dat programma’s financiert bedoelt voor de wederopbouw van het land na het conflict met de guerrillabeweging FARC.
Het land nam het besluit om Gloria Ospina, hoofd van het 500 miljoen dollar fonds, te ontslaan, nadat de landen, die hebben gedoneerd, hadden geklaagd over onregelmatigheden en mogelijke corruptie.
Het besluit kwam nadat de ambassadeurs van Noorwegen, Zweden en Zwitserland een brief aan de regering schreven waarin zij hun bezorgdheid uitten over een gebrek aan transparantie en vertragingen bij de besteding van het geld, bedoeld voor de financiering van de re-integratie van voormalige FARC-rebellen, ondersteuning om cocaboeren legale gewassen te laten verbouwen en andere programma’s.
De FARC en de regering ondertekenden eind 2016 een vredesakkoord om een einde te maken aan een vijftig jaar durend gewapend conflict. Meer dan 220.000 mensen kwamen om tijdens de burgeroorlog, waarbij ook de nog steeds actieve rebellengroep het Nationale Bevrijdingsleger (ELN) en paramilitaire bendes vochten.
“De regering heeft het besluit genomen om Gloria Ospina, directrice van het Colombia Vredesfonds (CPF) te ontslaan”, vertelde de Colombiaanse vicepresident Oscar Naranjo maandag aan de pers.
Naranjo zei dat de Colombiaanse onderminister van financiën Paula Acosta de commissie van het fonds zal bijwonen om te evalueren waar het kan verbeteren, zodat de verdeling van middelen versneld kan worden en om aan transparantienormen te voldoen.
Vorige week vertelde de Colombiaanse procureur-generaal Nestor Humberto Martinez aan journalisten dat er een netwerk was van ambtenaren die persoonlijk profiteren van middelen die bestemd zouden moeten zijn voor postconflictprogramma’s.
Het fonds wordt gefinancierd uit de Colombiaanse overheidsbegroting en uit giften van de Verenigde Naties, de Europese Unie, de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank en de Wereldbank.
Colombia heeft gezegd dat het van plan is om meer dan 46 miljard dollar te investeren in post-conflictprogramma’s in de komende 15 jaar, met inbegrip van de vernietiging van landmijnen, re-integratie van duizenden voormalige strijders en loyalisten van de FARC en projecten voor plattelandsontwikkeling.