Het aantal dodelijke slachtoffers bij de protesten tegen de regering in Colombia is gestegen naar 42. Dat meldt de nationale ombudsman van het land.
De nationale ombudsman, Carlos Camargo Assis, meldde dinsdag dat er sinds de protesten vanaf 28 april 42 mensen zijn omgekomen. Op één na waren alle slachtoffers burgers, het andere slachtoffer was een militair. De Colombiaanse mensenrechtenorganisatie Temblores spreekt echter van minstens 45 doden. Zeker elf doden zouden zijn gevallen door politiegeweld.
De Colombiaanse minister van Defensie, Diego Molano, liet weten dat tot nu toe 849 politieagenten gewond zijn geraakt bij de protesten. Het aantal gewonde burgers is sinds 3 mei niet meer bijgewerkt en is officieel op 306 blijven steken.
Op 28 april begon het eerste protest, een nationale staking, nadat de regering van president Iván Duque grote belastinghervormingen wilde invoeren, wat voor de Colombianen een stijging in de prijzen van voedsel en nutsvoorzieningen zou betekenen. Na de eerste dagen van hevig protest werd het controversiële plan eerst herzien en later zelfs geschrapt. Echter, zijn de betogingen gestopt en willen de betogers meer dan alleen maar de intrekking van de belastinghervorming.
In een poging de protesten te sussen bracht de president maandag en dinsdag een bezoek aan de stad Cali, waar de protesten het gewelddadigst waren en de meeste doden zijn gevallen. Tijdens het bezoek kondigde Duque aan dat een groot deel van de Colombiaanse studenten in het hoger onderwijs gratis mag studeren in het tweede semester van 2021. De verzoeningspoging lijkt te laat te komen: vakbonden en studentenbewegingen hebben voor woensdag een nationale staking en nieuwe protesten aangekondigd.
Colombia verkeerd in economisch zwaar weer door de coronacrisis en veel Colombianen zijn hun baan kwijt. Vakbonden roepen de Colombiaanse regering nu op een basisinkomen in te stellen om de armere lagen van de bevolking tegemoet te komen.