De Venezolaanse president Maduro heeft zijn grens met Colombia voor 72 uur gesloten. Volgens de regering van Venezuela moet daarmee ‘de maffia’ de wind uit de zeilen worden genomen. Maduro zegt dat de Venezolaanse economie enorme schade lijdt doordat die door de staat gesubsidieerde goederen met grote winsten worden doorverkoopt over de grens.
De regering van Maduro bepaalde gisteren al dat bankbiljetten van 100 Venezolaanse bolivar worden vervangen door muntgeld. De Venezolanen krijgen nog tien dagen de tijd om hun bankbiljetten in te wisselen bij de centrale bank. Deze maatregel moet er voor zorgen dat het vooral de criminele organisaties treft. Volgens Maduro verkrijgen de criminele bendes “loodsen vol bankbiljetten” door middel van fraude hebben verkregen.
Het bankbiljet 100 Venezolaanse bolivar is op de zwarte markt nog maar twee dollarcent waard. Er zijn sinds december 2015 geen officiële inflatiecijfers genoemd. Het IMF schat dat de prijzen in het land komende jaar met 2000 procent zal stijgen.
De economie van Venezuela lijdt onder meer onder de lage olieprijs. De export van het land bestaat uit zo’n 95 procent uit olie. De opbrengsten zijn in het verleden gebruikt voor sociale programma’s. De regering heeft die nu flink moeten terugschroeven.
Maduro gooide de grens ruim een jaar geleden dicht om de smokkel van goederen en het binnendringen van Colombiaanse paramilitairen en guerrillastrijders te voorkomen. De grens ging afgelopen maanden al meerdere keren open om Venezolanen in staat te stellen voedsel en medicijnen te kopen in het buurland. De landen hadden afgesproken toe te werken naar een volledige heropening van de 2200 kilometer lange grens. Nu Maduro de maatregel heeft ingevoerd lijken deze plannen op de lange baan te zijn geschoven.