Op donderdag 5 december presenteerde een delegatie van het VN-Comité voor gedwongen verdwijningen in Colombia een rapport over de crisis waar het land mee te maken heeft, met duizenden vermiste personen en niet-geïdentificeerde lichamen die over het hele land verspreid liggen.
Van de vele verontrustende onthullingen in het rapport wekte één bewering van het Comité verbazing en de reactie van verschillende Colombiaanse entiteiten: het vermeende bestaan van 20.000 niet-geïdentificeerde lichamen opgeslagen in een hangar op de luchthaven El Dorado van Bogotá.
Carmen Rosa Vila, lid van het Comité, vertelde op een persconferentie in de Colombiaanse hoofdstad dat dit informatie was van het Instituut voor Gerechtelijke Geneeskunde en Forensische Wetenschappen en dat deze lichamen daar werden bewaard bij gebrek aan een andere plaats om ze te ontvangen.
Het Nationaal Instituut voor Forensische Geneeskunde gaf als eerste een verklaring af: “de entiteit is niet op de hoogte van het bestaan van deze hangar en heeft van geen enkele autoriteit verzoeken ontvangen voor het bestuderen en analyseren van deze gevallen”.
Het kantoor van de burgemeester van Bogotá verduidelijkte op zijn beurt dat er tot nu toe “geen kennis of aanwijzing is van het bestaan van een hangar met de genoemde lichamen” en meldde dat het formele verzoeken om informatie had gestuurd “naar het kantoor van de procureur-generaal, het Nationaal Instituut voor Forensische Geneeskunde, de eenheid voor het zoeken naar vermiste personen en de kanselarij, om de bron van het rapport te kennen en de overeenkomstige vergelijking te kunnen maken”.
Opain, de uitbater van de luchthaven in de Colombiaanse hoofdstad, gaf ook aan dat het “niet op de hoogte is van deze gebeurtenissen” en dat “het aan de autoriteiten is om hierover opheldering te verschaffen”.
Van zijn kant kondigde het Openbaar Ministerie de vorming aan van een speciale commissie, met bevoegdheden van de gerechtelijke politie, om naar het vliegveld El Dorado in Bogotá te gaan om “de aanwezigheid van 20.000 lichamen in een hangar in deze luchthaventerminal te bevestigen of te ontkennen, zoals gemeld door het Comité van de Verenigde Naties voor gedwongen verdwijningen”.
“Evenzo heeft de gedelegeerde procureur voor de mensenrechten, Javier Sarmiento, de directeur van de gerechtelijke geneeskunde en forensische wetenschappen gevraagd om verslag uit te brengen over de juistheid van deze feiten, omdat het Comité hem als bron noemde,” voegde het Openbaar Ministerie toe in een verklaring.
Gezien de commotie die het rapport heeft veroorzaakt en die door de nationale en internationale media is versterkt, heeft de commissie vooralsnog geen nieuwe verklaring of toelichting gegeven, temidden van de stemmen van vele Colombiaanse instanties die beweren geen enkele informatie te kennen over een situatie van een dergelijke omvang.
Het vermeende bestaan van deze 20.000 lichamen op de luchthaven van Bogotá was slechts één onderdeel van een veel breder rapport dat de humanitaire crisis wil benadrukken die de duizenden niet-geïdentificeerde lichamen “in de grond en onder de grond” vertegenwoordigen voor het land, en die “zich ook uitstrekt tot de kluizen en de zogenaamde ‘bassins’ op begraafplaatsen, waardoor duizenden families geen mogelijkheid hebben om hun rouw af te sluiten”.
Bij de presentatie van het rapport benadrukte de commissie dat deze crisis diepe wortels heeft in de recente geschiedenis van Colombia, gekenmerkt door tientallen jaren van intern gewapend conflict, en dat gedwongen verdwijningen, gewapende confrontaties en andere vormen van geweld een erfenis van pijn en onzekerheid hebben achtergelaten voor duizenden Colombiaanse families.
