Colombia zal zijn grens met Panama langs de Darien Gap niet sluiten vertelde minister van Buitenlandse Zaken Luis Gilberto Murillo zaterdag aan de pers. De dichte, gevaarlijke jungle tussen beide landen is een belangrijke migratieroute naar de Verenigde Staten geworden.

De opmerkingen kwamen nadat Jose Raul Mulino, die op 5 mei tot nieuwe president van Panama werd gekozen, tijdens zijn campagne had beloofd om de Darien Gap af te sluiten.

“Het is een gesprek dat moet worden voortgezet, maar Colombia is het natuurlijk niet eens met het sluiten van grenzen,” zei Murillo in een interview in Bogota.

“Integendeel, wat wij te bieden hebben is meer humanitaire hulp voor de mensen die door dat gebied trekken,” voegde hij eraan toe.

Panama’s Mulino beloofde eerder deze maand om migranten die door de jungle reizen uit te zetten naar Colombia.

“Onze Darien is geen doorgangsroute, nee meneer. Het is onze grens,” zei de rechtsgeoriënteerde president.

Murillo uit Colombia voegde eraan toe dat de regering een ontmoeting met Mulino probeert te regelen voor zijn inauguratie op 1 juli om migratie te bespreken.

Hij zei dat hij ervan overtuigd was dat Mulino’s opmerkingen “in het heetst van de campagne” waren gemaakt.

“Mensen gaan verhuizen en wat we moeten garanderen is dat deze mobiliteit veilig is, dat het een geregelde mobiliteit is en dat mensen niet in de handen van criminelen vallen”, vertelde hij.

Migranten die de Darien Gap oversteken worden geconfronteerd met verraderlijk terrein, wilde dieren en gewelddadige criminele bendes die hen afpersen, ontvoeren en misbruiken.

In 2023 staken een recordaantal van 520.000 mensen – de meesten Venezolanen – de kloof over. Ongeveer 120.000 van hen waren kinderen.

In 2022 stierven 62 mensen tijdens de tocht. De voorlopige telling voor 2023 staat op 34.

Hoewel de meeste mensen die de Darien Gap oversteken op de vlucht zijn voor een economische crisis in Venezuela, maken migranten uit Afrika en Azië ook gebruik van het afgelegen bos in hun pogingen om de Verenigde Staten te bereiken.

De voormalige Colombiaanse president Álvaro Uribe is vrijdag aangeklaagd in een langlopend onderzoek naar het manipuleren van getuigen.

Uribe werd formeel beschuldigd van het manipuleren van getuigen en omkoping, vanwege zijn pogingen om een politieke tegenstander in diskrediet te brengen die onderzoek deed naar Uribe’s familiebanden met rechtse paramilitaire groeperingen. Als Uribe wordt veroordeeld, kan hij tot 12 jaar gevangenisstraf krijgen.

De zaak gaat terug tot 2012, toen Uribe een klacht indiende bij het Hooggerechtshof waarin hij een linkse wetgever, Iván Cepeda, beschuldigde van laster. In 2018 sloot het Hooggerechtshof – de enige instantie die wetgevers mag onderzoeken – het onderzoek tegen Cepeda en kondigde in een bombastische ommezwaai aan dat het een nieuw onderzoek zou openen naar Uribe, die toen senator was, voor fraude en het manipuleren van getuigenissen.

Uribe, die Colombia regeerde met sterke steun van de VS van 2002 tot 2010, heeft elk wangedrag ontkend en heeft het hoofd van het Colombiaanse openbaar ministerie beschuldigd van “politieke wraak”.

Er zijn afgeluisterde telefoongesprekken waarin de voormalige president met een van zijn advocaten twee voormalige paramilitaire strijders bespreekt die tegen hem zouden getuigen. Uribe zegt dat zijn gesprekken illegaal zijn afgeluisterd.

Geen enkele politieke leider in de recente geschiedenis van Colombia heeft zoveel invloed gehad als Uribe, die nog steeds legioenen volgelingen heeft. Hij leidde de nee-campagne die in 2016 met succes een vredesakkoord met linkse rebellen wegstemde, hoewel de regering later een licht aangepaste versie aannam.

Beschuldigingen van banden met drugskartels en paramilitairen achtervolgen hem al sinds het begin van de jaren 1980, toen het agentschap voor de burgerluchtvaart, dat hij toen leidde, beschuldigd werd van het geven van vliegvergunningen aan drugshandelaren. Uit geheime documenten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van tien jaar later blijkt dat Amerikaanse functionarissen te horen kregen dat de opkomende politicus banden had met kartels.

De media-aandacht en de heftige emoties rond deze zaak hebben het werk van het Colombiaanse rechtssysteem bemoeilijkt, dat in het verleden altijd moeite heeft gehad om prominente politieke en militaire leiders ter verantwoording te roepen.

Voordat president Petro aan de macht kwam, probeerden Colombiaanse aanklagers twee keer om de zaak van het manipuleren van getuigen te sluiten, nadat ze hadden gezegd dat ze er niet in waren geslaagd om bewijs te vinden voor de criminele verantwoordelijkheid van Uribe. Deze verzoeken werden echter afgewezen door rechters en in april, nadat Petro een nieuwe procureur-generaal had benoemd, veranderden de aanklagers van koers en zeiden dat ze de zaak voor de rechter zouden brengen.

De hoorzitting van vrijdag werd gehouden via videoconferentie en Uribe had een beperkte rol en liet het grootste deel van het gesprek over aan zijn advocaat.

De hoofdaanklager, Gilberto Ivan Villareal, zei dat de voormalige president “zijn vooraanstaande positie in de samenleving misbruikte” om getuigen om de tuin te leiden en hen zover te krijgen dat ze zich tegen Cepeda zouden uitspreken.

Uribe werd in 2020 tijdens de pandemie van het coronavirus op last van het Hooggerechtshof korte tijd onder huisarrest geplaatst. Maar hij werd vrijgelaten kort nadat hij zijn senaatszetel had neergelegd. Dit was voor justitie aanleiding om de zaak over te dragen van het hooggerechtshof naar de openbare aanklagers.

Het gebied rond het legendarische scheepwrak San José is door Colombia uitgeroepen tot “beschermd archeologisch gebied”. Het probeert zo het wrak en de bijhorende miljardenschat te beschermen, want sinds de ontdekking in 2015 is een juridische strijd losgebarsten over wie de eigenaar is van het wrak.

De benoeming, zei de Colombiaanse minister van Cultuur Juan David Correa, “garandeert de bescherming van erfgoed” door het “behoud op lange termijn van het schip en de ontwikkeling van activiteiten op het gebied van onderzoek, behoud en taxatie”.

“Dit is geen schat, we behandelen het niet als zodanig”, zegt Correa. De San José, een galjoen uit de 18e eeuw, moet met deze nieuwe beslissing beter beschermd worden tegen onderzoekers die de schat van San José zouden willen bovenhalen.

“Deze regering doet iets dat ongekend is… het onderzoeken van het zinken van het galjoen als de mogelijkheid om geschiedenis en cultuur te begrijpen”, vertelde Correa woensdag op een persconferentie in Cartagena, waar de expeditie ook werd gelanceerd.

De San José werd in 2015 ontdekt in de wateren voor de kust van de havenstad Cartagena door de Colombiaanse regering en wordt vaak de ‘heilige graal van de scheepswrakken’ genoemd.

Het driemastschip met 62 kanonnen – het vlaggenschip en het grootste galjoen van een Spaanse vloot – zou goud, zilver, smaragden en andere waardevolle goederen uit de mijnen van Potosi, Peru, hebben vervoerd. Er werd gezegd dat het op reis was van Panama naar Colombia toen het op 8 juni 1708 met naar verluidt 600 mensen aan boord zonk tijdens een gevecht met Britse schepen in de Spaanse Successieoorlog.

Na de ontdekking van het schip is een juridische strijd losgebarsten over het eigenaarschap van de schat. Er zijn – haast letterlijk – kapers op de kust. Zo zeggen Peru en Bolivia dat de schat hen toebehoort, omdat het goud uit die landen gestolen zou zijn. Spanje vindt dan weer dat het hun schat is, omdat het om een Spaans schip gaat.

En een Amerikaans bergingsbedrijf Sea Search Armada claimt dan weer dat zij degene zijn die het wrak voor het eerst hadden gelokaliseerd, in jaren 80 al. Ze zouden zelfs een deal hebben gesloten met Colombia om de helft van de lading te krijgen. Klopt niet, zei Colombia daar eerder over.

Met deze erkenning als “beschermd archeologisch gebied” probeert Colombia de juridische strijdbijl voorgoed te begraven. Er zal nu wetenschappelijk onderzoek gebeuren nabij het wrak.

De eerste fase van de expeditie zal zich richten op het fotograferen van het schip met behulp van ‘niet-opdringerige’ afstandssensoren, aldus het Colombiaanse Instituut voor Antropologie en Geschiedenis (ICANH), eraan toevoegend dat de resultaten van de eerste expeditie de weg zouden kunnen vrijmaken voor daaropvolgende verkenningen. omvatten het bergen van archeologisch materiaal uit het scheepswrak. Met de beelden wordt vervolgens een inventarisatie gemaakt van de archeologische vondsten op de zeebodem.

Onderzoekers zeggen dat ze ook van plan zijn een onderwaterschip met akoestische positioneringstechnologieën te gebruiken, evenals een op afstand bestuurbaar voertuig met verschillende sensoren en gereedschappen die naar de diepte van de locatie kunnen afdalen.

Colombia gaat een ambassade openen in de Palestijnse stad Ramallah op de Westelijke Jordaanoever, heeft minister van Buitenlandse Zaken Luis Gilberto Murillo (foto) gezegd.

Dit komt nadat de president Gustavo Petro afgelopen oktober aankondigde dat hij wilde dat het land een ambassade zou openen in de Palestijnse gebieden. Ramallah, waar de Palestijnse Autoriteit is gevestigd, fungeert als de administratieve hoofdstad van de Palestijnse gebieden.

“President Gustavo Petro heeft ons geïnstrueerd om een Colombiaanse ambassade in Ramallah te vestigen – en dit is de volgende stap die we zullen nemen,” zei de heer Murillo woensdag tegen de pers van El Tiempo.

Hij voegde eraan toe dat de heer Petro onlangs een bijeenkomst van regionale leiders leidde in Saint Vincent en de Grenadines, waar hij zijn steun uitsprak voor de “erkenning van Palestina als staat met volledige rechten bij de Verenigde Naties”.

De Algemene Vergadering van de VN stemde deze maand met een overweldigende meerderheid voor het recht van Palestina op volledig lidmaatschap, nadat de VS in de Veiligheidsraad hun veto hadden uitgesproken over het voorstel.

Colombia kondigde zijn ambassadeplan aan op dezelfde dag dat Noorwegen, Spanje en Ierland zeiden dat ze Palestina als staat zouden erkennen. Colombia heeft Palestina in 2018 erkend.

Petro uitte eerder zware kritiek op de Israëlische premier Benjamin Netanyahu en heeft verzocht of Colombia zich bij het Internationaal Gerechtshof kan aansluiten bij de Zuid-Afrikaanse zaak waarin Israël wordt beschuldigd van genocide in Gaza. Begin mei kondigde hij aan de diplomatieke betrekkingen met Israël te verbreken.

De Colombiaanse muziek rouwt om de dood van componist en accordeonist Omar Geles. Minder dan een week geleden had hij nog op een groot podium gezongen.

Op dinsdagavond 21 mei werd het overlijden bekendgemaakt van singer-songwriter Omar Antonio Geles, bekend van het schrijven van honderden vallenato-klassiekers zoals Los caminos de la vida, Tarde lo conocí, El amor más grande del planeta en andere hits.

Volgens voorlopige berichten van lokale media in Valledupar overleed Geles op 57-jarige leeftijd na een hartstilstand. Hoewel hij naar de Erasmo kliniek in de hoofdstad Cesar werd gebracht, was het niet mogelijk om zijn leven te redden.

De plotselinge dood van de vallenato exponent komt slechts drie dagen na zijn verrassingsoptreden middenin het concert van Silvestre Dangond in het El Campín stadion in Bogotá. Op zaterdag 18 mei begeleidde de beroemde componist de zanger in het nummer Hoja en blanco en droeg daarna een couplet aan hem op.

Andere artiesten uit het genre zoals Karen LIzarazo, Gusi, Elder Dayan, Rafa Peréz, Penchi Castro, Churo Díaz en Diego Daza deelden ook het podium.

Het nieuws van Geles’ dood wordt betreurd door honderden fans die naar de Erasmo kliniek in Valledupar zijn gekomen om een van zijn bekendste werken aan hem op te dragen: ‘Los caminos de la vida, no son lo que yo pensaba, no son lo que yo creía, no son lo que imaginaba’ (De paden van het leven zijn niet wat ik dacht, ze zijn niet wat ik geloofde, ze zijn niet wat ik me voorstelde).

Geles schreef liedjes die werden uitgevoerd door Diomedes Díaz, Jorge Celedón, Nelson Velásquez, Felipe Peláez, Patricia Teherán, Iván Villazón, naast andere artiesten uit de vallenato folklore.

De accordeonist was de winnaar van het Festival de la Leyenda Vallenata in de semi-professionele en professionele categorieën en wordt herinnerd voor zijn tijd met de groep Los Diablitos.

President Gustavo Petro heeft generaal Luis Mauricio Ospina ontslagen, midden in de veiligheidscrisis in het zuidwesten van het land.

President Gustavo Petro heeft maandag de legercommandant generaal Luis Ospina vervangen, die ondervraagd is over de verslechterde veiligheid in het zuidwesten van het land en verwikkeld is in onderzoeken naar het vermeende illegale gebruik van inlichtingendiensten.

Petro en de minister van Defensie, Iván Velásquez, “hebben generaal-majoor Luis Emilio Cardozo Santamaría benoemd tot de nieuwe commandant van het leger”, aldus een verklaring.

De nota specificeert niet de redenen voor het vertrek van Ospina, die het bevel voerde over de militaire instelling sinds Petro in augustus 2022 aan de macht kwam.

Het ontslag vindt plaats op een moment dat de aanvallen van Estado Mayor Central (EMC), de belangrijkste dissidente groep van de FARC, zijn toegenomen in deze regio van het land, waar de regering in maart het bilaterale staakt-het-vuren in de departementen Nariño, Valle del Cauca en Cauca heeft opgeschort vanwege geweld van de gewapende groep tegen de inheemse bevolking en de veiligheidstroepen.

Eén van de aanvallen werd gepleegd door vermeende EMC-guerrillastrijders tegen het politiebureau van Morales (Cauca), waarbij twee politieagenten omkwamen en drie anderen gewond raakten, terwijl een motorbom die ontplofte in de stad Jamundí (Valle del Cauca) zes gewonden veroorzaakte.

De vertrekkende generaal kreeg zware kritiek van de oppositie en experts vanwege de voortdurende aanvallen op de publieke macht en de burgerbevolking door drugshandelgroepen en guerrillastrijders zoals de ELN- en FARC- dissidenten die het vredesakkoord van 2016 niet accepteerden.

Ospina kreeg als legercommandant te maken met verschillende schandalen. In 2023 opende het bureau van de procureur-generaal, het orgaan dat sancties oplegt aan ambtenaren in Colombia, een onderzoek tegen hem omdat hij inlichtingendiensten zou hebben gebruikt voor persoonlijke doeleinden.

Vorige week onthulden de media dat dezelfde entiteit ook een onderzoek naar hem instelt omdat hij een andere generaal valselijk zou hebben beschuldigd van banden met FARC-dissidenten. In dit geval wordt er ook onderzoek gedaan naar de adjunct-directeur van het Militaire Contraspionagebataljon, Camilo Osorio.

De autoriteiten registreerden nieuwe aanslagen met explosieven en wapens tegen politiebureaus in het zuidwesten van het land.

President Gustavo Petro verwees naar de zorgwekkende situatie in het zuidwesten van het land, waar de lokale autoriteiten in de afgelopen uren twee nieuwe aanvallen op de veiligheidstroepen meldden in de gemeenten Jamundí, Valle del Cauca, en Morales, Cauca.

Via het sociale netwerk ‘X’ gaf de president opdracht om de minister van Defensie en de leiding van de veiligheidstroepen te verplaatsen om de complexe veiligheidssituatie aan te pakken en kondigde tegelijkertijd een Permanente Veiligheidsraad aan om maatregelen te nemen.

Het staatshoofd verzekerde ook dat de situatie in Cauca onacceptabel is: “We zullen niet tolereren dat de bevolking geterroriseerd blijft worden door terroristische aanslagen”.

Volgens informatie van de autoriteiten zijn ten minste zes mensen gewond geraakt bij de bomaanslag op een motor in Jamundí, terwijl twee politieagenten werden gedood en nog eens drie gewond raakten bij de bestorming van het politiebureau van Morales door vermeende dissidenten van de FARC.

De Colombiaanse regering bevestigde vrijdag opnieuw haar oproep aan de Verenigde Staten om de onterechte plaatsing van Cuba op de lijst van vermeende staten die terrorisme steunen in te trekken, wat geen recht doet aan Cuba’s betrokkenheid bij het streven naar vrede.

Colombia sprak verder zijn tevredenheid uit over de aankondiging van Washington om Cuba te schrappen van de lijst van landen die niet volledig meewerken in de strijd tegen het terrorisme.

In de verklaring die hier werd vrijgegeven door het Colombiaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken werd toegevoegd dat de natie dit soort unilaterale extraterritoriale maatregelen niet steunt vanwege de principes van het buitenlands beleid.

Ondertussen zei het ministerie dat Colombia dankbaar is voor Cuba’s steun en enorme inspanningen om bij te dragen aan het zoeken naar vrede op het nationale grondgebied.

“Destijds was dit land essentieel voor de ondertekening van het vredesakkoord met de uitgestorven Revolutionaire Strijdkrachten van Colombia (FARC-EP) en op dit moment in de dialogen die plaatsvinden met het Nationale Bevrijdingsleger (ELN) in het kader van het vredesbeleid van de nationale regering,” herinnerde hij eraan.

De verklaring voegde eraan toe dat Cuba dialoog en onderhandeling verdedigt als instrumenten om vrede en verzoening tussen volkeren te bereiken.

Evenzo, merkte het op, “om de oproep aan de Verenigde Staten van Amerika te herroepen om Cuba ten onrechte niet langer te beschouwen als een staat die het terrorisme steunt, wat gevolgen heeft voor migratieprocessen en bovenal geen rekening houdt met Cuba’s decennialange betrokkenheid bij het zoeken naar vrede in Colombia en in de regio”.

In een reactie op de verklaring zei president Gustavo Petro dat voormalig president Ivan Duque (2018-2022) een enorm onrecht had begaan met het Cubaanse volk.

Het staatshoofd was ook van mening dat het volledige herstel van de diplomatieke en economische betrekkingen tussen Havana en Washington een doel blijft dat in de eerste plaats de bevolking ten goede komt.

De nieuwe directeur van een van de grootste gevangenissen van Colombia is doodgeschoten, nadat hij vorige week bedreigingen tegen hem en zijn familie hadden ontvangen, die de regering ertoe aanzetten opdracht te geven tot een grootschalige operatie in de hoofdstad om de aanvallers op te sporen.

De moord op Elmer Fernandez in Bogota op donderdag komt nadat de regering in februari de noodtoestand in de gevangenis had uitgeroepen, te midden van een golf van gevallen van gevangenisrellen, moorden, aanvallen en bedreigingen tegen gevangenispersoneel in verschillende gevangenissen in het hele land.

De voormalige politiekolonel en huidige directeur van de La Modelo-gevangenis in Bogota keerde terug van zijn werk toen een motorfiets zijn voertuig naderde en schutters het vuur openden. Hij werd gedood met een enkel schot in het hoofd terwijl hij op de passagiersstoel zat.

Minister van Justitie Nestor Osuna veroordeelde de moord en zei dat er een grote politieoperatie gaande is om de aanvallers te pakken te krijgen.

“Ik wil al mijn solidariteit en die van de regering en de hele natie betuigen aan de familie van kolonel Fernandez”, zei hij.

Fernandez, die op 4 april begon met het runnen van de faciliteit, had geen veiligheidsescorte of een gepantserde auto.

Hij had verschillende schriftelijke doodsbedreigingen ontvangen nadat hij was begonnen met het implementeren van nieuw overheidsbeleid om de gevangenis schoon te maken en de criminele activiteiten aan te pakken, waaronder onaangekondigde huiszoekingen van gevangenen en hun cellen.

De Colombiaanse president Gustavo Petro zei in een bericht op X dat Fernandez “op een gemene wijze is vermoord”. “Vertel de moordenaars dat ze ons niet zullen intimideren en dat we verder zullen gaan ondanks hun aanvallen en brutaliteit,” zei hij na een veiligheidsvergadering.

Generaal William Salamanca, het hoofd van de Colombiaanse nationale politie, gaf opdracht tot het afsluiten van Bogota om de verdachten te vinden. “Tegen de moordenaars wil ik zeggen dat jullie ons niet bang zullen maken, en dat we ondanks jullie aanvallen door zullen gaan”, zei hij tegen verslaggevers.

Enkele van de beruchtste criminelen van Colombia worden vastgehouden in La Modelo. In 2020 werden in de inrichting minstens 23 mensen gedood na een rel waarbij gevangenen “opzettelijk werden doodgeschoten”.

In 2022 kwamen 49 mensen om het leven en raakten tientallen mensen gewond bij een brand tijdens een schijnbare rel in een gevangenis in de zuidwestelijke Colombiaanse stad Tulua.

De autoriteiten zeggen dat georganiseerde bendes opereren vanuit de overvolle gevangenissen van het land, waarbij ze drugs smokkelen en afpersingspraktijken uitvoeren.

Sinds het begin van het jaar zijn vijf bewakers gedood en zes hebben aanslagen op hun leven overleefd. Volgens de regering hebben minstens 550 ambtenaren de afgelopen twee jaar doodsbedreigingen ontvangen.

Daniel Gutierrez, directeur van het Nationaal Penitentiair en Gevangenisinstituut van Colombia (INPEC), gaf toe dat Fernandez geen gepantserd voertuig kreeg “omdat we niet over de capaciteit beschikken” en voegde eraan toe dat “in feite geen enkele directeur een dergelijke bescherming heeft”.