De Colombiaanse regering en de belangrijkste groep dissidenten van de FARC-guerrilla die het vredesakkoord van 2016 niet hebben ondertekend, hebben de start van de onderhandelingen uitgesteld tot 16 oktober. Het staakt-het-vuren zou op 8 oktober ingaan.

De partijen kwamen bijeen in de gemeente Tibú (Norte de Santander) om de gesprekken officieel te installeren, maar de presidentiële vredesadviseur, Danilo Rueda, en de woordvoerder van de zelfbenoemde Estado Mayor Central (EMC), alias Andrey Avendaño, kondigden aan dat ze met meer dan een week zouden worden uitgesteld.

De aanloop naar de bijeenkomst was gespannen. Volgens een aankondiging van 20 september zouden de onderhandelingen en een tien maanden durend bilateraal staakt-het-vuren zondag beginnen, maar in de afgelopen weken zijn de guerrillastrijders en het leger hevig met elkaar slaags geraakt in de departementen Cauca en Valle del Cauca (zuidwesten), waardoor wantrouwen is ontstaan.

De veiligheidstroepen voerden een militaire operatie uit die resulteerde in de dood van een twintigtal rebellen in het gebied rond de Cañón del Micay, een belangrijk gebied voor de teelt van cocablad, het belangrijkste bestanddeel van cocaïne en een bron van inkomsten voor de EMC.

De commandant van de FARC-dissidenten, alias Iván Mordisco, beweerde in een communiqué dat de regering de oorlog “aanwakkerde”.

Aan de andere kant voerden de guerrilla’s aanvallen uit op geüniformeerd personeel en burgers met autobommen. De legerleiding trok de wapenstilstand in twijfel omdat er twee doden vielen bij deze aanvallen.

Te midden van deze spanning kwamen de onderhandelaars in Tibú overeen om “de opschorting van opschortende operaties af te kondigen” door het EMC en het leger vanaf maandag 00.00 uur, aldus Rueda.

Daarna, op 16 oktober, zullen een “staakt-het-vuren” en “een gesprekstafel die in de gebieden moet worden geinstalleerd met de stemmen van iedereen” van kracht worden, voegde hij eraan toe.

Met de vredesbesprekingen wil Petro ongeveer 3500 ECM guerrillastrijders ontwapenen. Sinds november onderhandelt hij met de guerrillastrijders van het Nationaal Bevrijdingsleger (ELN) op wisselende locaties in Cuba, Mexico en Venezuela.