Colombianen zijn heerlijke mensen. Open en gastvrij, levendig en vrolijk. Maar ze zijn ook wel een beetje vreemd. Nou ja, als je het een gringo vraagt natuurlijk.
# 1 Aardbeien met kaas, arepa’s en zoete broodjes
Zit je nietsvermoedend op je toetje te wachten bij een restaurant – een flinke berg verse aardbeien – blijken ze bedolven onder een berg geraspte kaas. Dit moet een vergissing zijn. Maar nee, waar het ene land zweert bij slagroom, kiest het andere voor kaas. Over je fruit dus. En wat voor ons een broodje kaas is, dat is voor de Colombiaan een arepa. Een weeïge platte maïskoek die je echt overal kunt kopen. Ze komen in verschillende varianten, maar over het algemeen zijn ze de hoofdbestanddelen maïs en kaas. En de smaak: die is niet aan elke Europeaan besteed. De overvloed aan arepa’s verklaart meteen het gebrek aan lekker brood. Het is vaak voorverpakt, maandenlang houdbaar, wit en zacht, zonder ‘bite’ en vooral zoet. Al is er steeds vaker Europees brood te vinden in de vorm van een verse ‘seis granos’.
# 2 Twijfel bestaat niet
Een beetje gecharcheerd gezegd: Colombianen twijfelen nooit. Ze weten je altijd feilloos de juiste weg te vertellen – meestal eindig je niet waar je zijn moet – en specialisten hebben áltijd een goed advies. Als je ‘loodgieter’ je na een korte inspectie vertelt dat je hele gootsteen gesloopt moet worden om de lekkage te stoppen, doet hij dat zo overtuigend dat je bijna de sloophamer al erin zet. Totdat blijkt dat een andere loodgieter je probleem verhelpt met een simpel rubber ringetje van 20 cent. Financieel adviseurs, overheidsfunctionarissen en winkelbediendes zijn allemaal behept met het zelfde ‘twijfelen-is-dom-dus-ik-zeg-maar-iets-dat–kant-nog-wal-steekt’-virus. Vaak heel charmant en goed bedoeld, nog vaker uiterst irritant als je niets met de goede raad blijkt te kunnen.
# 3 Geen heer in het verkeer
Dat er richtingaanwijzers op een auto zitten, weet geen enkele Colombiaan. En dat stilstaan of oversteken in een bocht niet verstandig is, evenmin. Ook kun je van de uiterst linkerbaan zonder te kijken een paar rijstroken oversteken om toch rechts af te slaan. Fietsers en voetgangers in de buurt? De auto heeft – of neemt – altijd voorrang. Tegen het verkeer inhalen; ook dat mag. En je auto laten staan en in plaats daarvan de fiets nemen? Ben je gek!
# 4 Heel rijk of behoorlijk arm
Een uurtje zwemles voor je kind op een zwemschool in een goede wijk: 15 euro. Inschrijving voor een hardloopwedstrijd: vanaf 18 euro. Naar de kapper: 2 euro. Een hele dag een hulp in huis: 15 euro. In Colombia moeten heel veel mensen – met vaak best een normale baan – rondkomen van 1 miljoen pesos per maand. Of nog minder. Dat is bij de huidige wisselkoers 300 euro. Dan is deelname aan de halve marathon van Bogota onbetaalbaar. Je kind naar zwemles gaat dan ook niet. Laat staan dat je een goede verzekering of kinderopvang kunt betalen. Maar dan heb je ook de andere kant: de Colombianen met salarissen van een Europees niveau. Die hun kind voor meer dan duizend euro per maand naar een privé (basis)school sturen. Met minimaal vier auto’s voor de deur om de ‘pica y placa’ (op basis van je kenteken mag je op sommige dagdelen de weg niet op) gerieflijk door te kunnen komen.
# 5 Onbeschoft en supersociaal
Nog zo’n tegenstrijdigheid in de Colombiaanse samenleving waar maar moeilijk aan te wennen is voor een ‘gringo’: de super-sociale Colombiaan die tegelijkertijd behoorlijk onbeschoft is. Colombianen staan bijna altijd open voor een praatje, zijn hartelijk, helpen je meteen als ze zien dat je in de problemen zit en nodigen je uit bij hun thuis als ze je nog nauwelijks kennen. Tegelijkertijd komen ze opvallend vaak afspraken niet na – ze melden zich dan ook niet af – dringen voor als het even kan (vooral met de auto) en zetten huiselijke nachtelijke feestjes gewoon door ook als de hele buurt klaagt. Ook een fijne eigenschap van de Colombiaan – excuus voor het generaliseren – is even een vraagje tussendoor stellen aan de medewerker op het moment dat jij geholpen wordt bij de bank of aan de kassa. In plaats van ‘u moet even op uw beurt wachten’, laat de medewerker je meestal als een baksteen vallen en helpt de voorpieper als je niet adequaat genoeg reageert.
# 6 In de rij
Een tafeltje reserveren in een restaurant is er zelden bij. Je komt en vraagt of er een tafeltje vrij is. Kom je bij een populaire tent – zoals de ketens Wok en Crepes&Waffles – aan, dan staat er dus regelmatig een wachtrij voor de deur. Zo sta je ook steevast (en lang) in de rij tijdens het spitsuur in Bogota, bij het gemeentekantoor en bij de kassa van elke supermarkt. Colombiaanse kassajuffen en meneren behoren tot de traagste ter wereld, mede geholpen door het spervuur van vragen en kortingsbonnetjes van klanten.