De inflatie in Colombia blijft dalen en bedraagt eind mei 2017 iets minder dan viereneenhalf procent. Dit heeft het Departamento Nacional de Estadísticas (DANE), het Colombiaanse CBS, bekend gemaakt. Interessant is dat het algemene prijsniveau in mei slechts een kwart procent steeg ten opzichte van de maand ervoor en dat deze toename nog veel lager is dan analisten al verwachtten. Ook is belangrijk dat in mei de prijzen van voedsel vrijwel onveranderd bleven (0,07% stijging). De voedselprijzen zijn een belangrijke indicator voor de welvaart van de Colombianen omdat veel armen een buitengewoon groot deel van hun inkomen aan eerste levensbehoeften besteden.

Toch is de inflatie nog enigszins boven het niveau dat de monetaire autoriteiten zich gesteld hebben: tussen 2 en 4 procent. Maar wens en werkelijkheid komen dicht bij elkaar. Analisten van de Banco de la República, de centrale bank van het land, verklaren de matige inflatoire ontwikkeling door te wijzen naar de ‘van buiten Colombia komende prijsschokken’ in 2016 die toen de motor vormden van binnenlandse prijsaanpassingen. Door de ontwikkeling van importmarkten en van internationale kapitaalmarkten is er inflatie als het ware geïmporteerd. Die is door de markten nu geabsorbeerd in de vorm van binnenlandse prijsbewegingen.

De Amerikaanse acteur Tom Cruise kwam in september 2015 naar Colombia voor filmopnames voor zijn film “Mena” waar hij een drugshandelaar en een CIA informant speelt die met Pablo Escobars Medellin Cartel heeft gewerkt.

De film is ondertussen omgedoopt van “Mena” naar “American Made” omdat het volgens de producent pakkender is voor het publiek . De film is gebaseerd op het verhaal van Barry Seal. Seal smokkelde als piloot drugs voor de Colombiaanse drugsbaron Pablo Escobar. Na zijn aanhouding werd hij door de CIA gerekruteerd voor een undercoveroperatie.

De film heeft wel een zwarte bladzijde. Tijdens het bezoek in 2015 aan Colombia is een vliegtuigje neergestort met leden van de filmcrew aan boord. Het tweemotorige vliegtuigje raakte kort na het opstijgen in de problemen door slecht weer. Er kwam een Amerikaanse piloot en een Colombiaan om het leven.

De Farc-rebellen, die in november vorig jaar een vredesakkoord hebben bereikt met de Colombiaans regering,  hebben gedreigd hun demobilisatie te vertragen. De regering heeft herhaaldelijk de voorwaarden van de vredesovereenkomst verbroken.

Farc-leider Rodrigo Londoño, beter bekend als Timochenko, maakte de waarschuwing na de arrestatie van een FARC-rebel – een actie die indruist tegen de voorwaarden van het akkoord.

President Juan Manuel Santos zei dat er ‘verwarring’ over de arrestatie is geweest en dat de situatie werd opgelost.

In de overeenkomst staat dat het proces om de linkse rebellen te ontwapenen zal duren tot 20 juni. Timochenko heeft zondagavond op Twitter de regering ervan beschuldigd dat zij de voorwaarden van het vredesakkoord, die in november 2016 is overeengekomen, schenden.

Hij zei ook dat de rebellen zullen zoeken naar ‘internationale monitoring’ voor de overeenkomst. Het is niet duidelijk waarnaar Timochenko verwijst, aangezien de VN al een missie in Colombia heeft die de uitvoering van de overeenkomst controleert.

Ondertussen heeft president Santos erop aangedrongen dat vanuit het standpunt van de regering het huidige tijdschema voor de uitvoering van de overeenkomst onveranderd blijft.

Duizenden Farc-rebellen hebben hun wapens al ingeleverd bij depots van VN-vertegenwoordigers. Het ontwapeningsproces is 1 maart dit jaar van start gegaan en is onlangs nog verlengd tot 20 juni vanwege vertragingen in de opbouw van de kampen waar de rebellen tijdelijk ontwapend worden.

Volgens het hoofd van de Colombiaanse strijdkrachten zal het een decennium duren om de veiligheid te consolideren in de voormalige gebieden van de FARC-rebellen, die nu deels zijn ingenomen door opererende drugsbendes en de laatste linkse rebellen van ELN.

In Colombia houden duizenden soldaten toezicht op gebieden die ooit gedomineerd werden door FARC-rebellen. Nu bijna 7000 rebellen van de FARC hun wapens neerleggen zoals afgesproken in het vredesakkoord, zegt leger-generaal Juan Pablo Rodriguez, dat zijn troepen nu de drugsbendes en kleine rebelgroepen moet stoppen om de voormalige gebieden van de FARC in te nemen.

“Dit gebied was een plaag van activiteiten zoals drugshandel, misdaad, illegale mijnbouw, afpersing en smokkel. Nu de FARC hun territorium heeft verlaten willen andere criminele leiders logischerwijs het gebied bezetten”, aldus de generaal.

En het stoppen van deze misdaad is makkelijker gezegd dan gedaan. Colombia heeft een conflict met de FARC van 52 jaar moeten doorstaan voordat er vorig jaar in november een vredesakkoord werd ondertekend. Sommige rebeleenheden hebben geweigerd om uit de schaduwen te komen en zullen naar verwachting in de drugshandel, illegale mijnbouw en afpersing blijven.

Rodriguez zegt de FARC-dissidenten uit te roeien en wat betreft de rebellengroep ELN (Nationale Bevrijdingslegering) zal het nog even duren. Het ELN en de Colombiaanse regering zijn in februari begonnen aan vredesonderhandelingen om toe werken naar een vredesakkoord.

“In minimaal 10 jaar zullen we zien hoe deze fase van stabilisatie is vooruitgegaan en kunnen dan wat concretere resultaten zien die ons dichterbij brengen om vrede te bereiken.”, zegt Rodriguez.

De Colombiaanse export steeg in het eerste kwartaal met 25,4 procent ten opzichte van dezelfde periode in 2016, meldde het Colombiaanse agentschap van de statistieken (DANE).

In het laatste rapport over de buitenlandse handel van de eerste vier maanden van dit jaar meldde DANE dat de verkoop naar het buitenland 11.290 miljoen dollar had bereikt. Een hoger resultaat in vergelijking met dezelfde maande van vorig jaar waar het de 9001 miljoen dollar bereikte, een stijging van 25,4 procent.

“De stijging was vooral te danken aan de 45,3 procent groei in de export van aardolie, aardolieproducten en aanverwante producten”, aldus DANE in een verklaring.

De export van landbouwproducten en goud zorgden ook voor een positieve stijging.

De Verenigde Staten blijft dit jaar tot dusver de belangrijkste bestemming voor de Colombiaanse export met een aandeel van 28,6 procent in de totale exportwaarde.  Ook Panama, Turkije, Spanje en Brazilië zijn belangrijke bestemmingen voor Colombia. De export naar Panama groeide met 132,6 procent, die vooral tot stand kwam door de verkoop van olie.

Drie weken lang staken de leraren in Colombia om van hun regering betere arbeidsomstandigheden, hogere salarissen en grotere investeringen in middelen in het openbaar onderwijs te eisen.

In de laatste massale staking gingen woensdag zo’n 300.000 leraren de straat op om aandacht te vragen voor onderwijsproblemen in de grootste steden van het land, waaronder Bogota, Cali, Medellín, Bucaramanga en Barranquilla.

“De belangrijkste reden voor de staking van de leraren is het creëren van middelen voor een waardig onderwijs,” twitterde Carlos Rivas, president van de belangrijkste lerarenunie van het land (Fecode) op zijn Twitter-account tijdens de optochten.

De leraren, die de staking voor onbepaalde tijd op 11 mei startten na vastgelopen gesprekken met de overheid, hebben kritiek op de administratie van president Juan Manuel Santos. De leraren vinden dat de overheid niet voldoet aan de fundamentele behoeften van het openbaar onderwijssysteem, terwijl zij wel het voornemen hebben om Colombia te vormen tot het ‘meest opgeleide’ land in Latijns-Amerika.

Vakbonden hebben benadrukt dat de staking niet alleen gaat om het verhogen van het salaris, maar ook om de verbetering van de kwaliteit van het openbare onderwijs.

“Nalatigheid van de staat komt tot uiting in slechte infrastructuur in scholen, slechte voeding (programma’s) en implementatie van programma’s zonder relevante voorwaarden,” vertelde Carlos Paz, een vakbondsleider in het departement Valle de Cauca, aan de Colombiaanse krant El Tiempo.

Fecode kondigde woensdag op zijn Twitter account aan dat leraren door zullen gaan met staken en dat “sterkere acties worden voorbereid”.

De staking heeft 8 miljoen studenten in Colombia getroffen, maar vakbondsleiders rapporteren dat studenten en ouders steeds meer de beweging ondersteunen voor een betere kwaliteit van het onderwijs.

Medellín en Bogotá zijn gekozen tot een van de meest intelligente steden van Latijns-Amerika.

De Colombiaanse steden werden gekwalificeerd door een studie getiteld ‘Cities in Motion’ dat elk jaar wordt uitgevoerd door de Business School van de Universiteit van Navarra (IESE)

Onderzoekers kwalificeren elke stad op factoren als duurzaamheid, kwaliteit van leven, economie, technologie, menselijk kapitaal, sociale cohesie, milieu, mobiliteit, internationaal bereik, transport en stedelijke planning en bestuur.

Medellín is de beste stad in Colombia en de vierde in Latijns-Amerika. De stad van de eeuwige lente scoort op bestuur, technologie en mobiliteit. Bogotá, de hoofdstad van Colombia, staat op een negende positie en scoort op economie en internationaal bereik.

De Colombiaanse steden staan in Latijns-Amerika achter Buenos Aires, Santiago en Mexico City . Op de wereldranglijst staat Cali op plaats 122 als derde Colombiaanse stad.

De wereldranglijst wordt gedomineerd door New York, Londen, Parijs, Boston en San Francisco.

IESE Cities in Motion Index – Latijns-Amerika

Stad – Land – Wereldranglijst

Buenos Aires – Argentinië – 83
Santiago – Chili – 85
Mexico City – Mexico – 87
Medellín – Colombia – 96
Sao Paulo – Brazilië – 101
Córdoba – Argentinië – 107
Monterrey – Mexico – 11
San José – Costa Rica – 112
Bogotá – Colombia – 113
Rio de Janeiro – Brazilië – 114
Lima – Peru – 116
Porto Alegre – Brazilië – 117
Guadalajara – Mexico – 121
Cali – Colombia – 122