Duizenden mensen hebben zich aangesloten bij de protesten in Colombia tegen een mogelijke amnestie voor Farc-rebellen als onderdeel van een vredesproces om 50 jaar van conflict te beëindigen.
Veel van de betogers waren aanhangers van de voormalige president Alvaro Uribe, een tegenstander van zijn opvolger, Juan Manuel Santos. Zij stellen dat vrede niet tegen de prijs van straffeloosheid moet komen.
In de twee jaar van de vredesonderhandelingen in Havana, zijn er een aantal zaken overeengekomen. Onderhandelaars hebben het nu over hoe de linkse rebellen hun wapens moeten neerleggen en of ze geconfronteerd moeten worden voor vervolging van hun wreedheden tegen de mensheid en de drugshandel.
In verschillende steden door het hele land werden er demonstraties gehouden, georganiseerd door de Colombia Quiere beweging en gesteund door de Centro Democratico Partij van de voormalige president Uribe.
Uribe en zijn bondgenoten hebben betoogd dat de Farc zich moet verantwoorden voor hun moorden, ontvoeringen en drugshandel.
Ze hebben president Santos beschuldigd van het over het hoofd zien van de wreedheden van de rebels om zo het vredesproces voorspoedig te berijden.
Maar de twee partijen zijn al verder gekomen dan enig ander vredesproces in het verleden tussen de overheid en de rebellen.
Onderhandelaars in de Cubaanse hoofdstad hebben afspraken gemaakt over landbouwhervorming, politieke participatie voor de Farc en de samenwerking op het beëindigen van de drugshandel.
Zij hebben de meest moeilijke vraagstukken bewaard tot het laatst, namelijk hoe Farc zijn wapens neerlegt en of commandanten geconfronteerd moeten worden met vervolging van hun wreedheden.
De onderhandelingen in Havana zijn nu twee jaar aan de gang.