De Colombiaanse regering en rebellenbeweging FARC hebben een doorbraak bereikt in de vredesonderhandelingen tussen de partijen.
Dat is woensdag in een gezamelijke verklaring gemeld. Er komt onder meer amnestie voor strijders van de FARC die geen misdaden hebben gepleegd.
De Colombiaanse president Juan Manuel Santos schudde de hand van FARC-leider Rodrigo Londono.
Naast amnestie komt er ook een waarheidscommissie en schadevergoeding voor slachtoffers en komen er speciale rechtbanken om voormalige strijders te berechten die misdaden hebben gepleegd. De Colombiaanse regering en de FARC spraken dat af in de Cubaanse hoofdstad Havana, waar al sinds 2012 wordt onderhandeld over vrede.
De overeenkomst is volgens president Santos pas een begin. ‘De leider van FARC en ik hebben afgesproken dat de onderhandelingen binnen zes maanden afgerond moeten zijn en dat we dan een definitieve deal hebben gesloten.’ Zover is het nu nog niet. ‘Dit zal niet makkelijk zijn, want er zijn nog een paar moeilijke punten waar we het eens over moeten worden. Maar we hebben onze delegaties de opdracht gegeven om zo snel mogelijk een akkoord te sluiten’, zei Santos. “We zullen niet falen. Het is tijd voor vrede.”
‘Het is nu aan beide partijen om te zorgen voor overeenstemming waardoor een tweezijdige wapenstilstand tot stand komt, afspraken over ontwapening gemaakt worden en bereikt wordt dat de FARC als legale politieke partij wordt erkend’, meldde de FARC-leider.
De Cubaanse president Raúl Castro was bij de bespreking. Hij legde zijn handen op die van Santos en Londono toen zij elkaar een hand gaven. Het was de eerste keer sinds de start van de onderhandelingen dat Santos naar Cuba is gereisd.
De Verenigde Staten juichen de doorbraak toe. ‘Vrede komt nu steeds dichterbij’, meldde minister van Buitenlandse Zaken John Kerry. ‘Ik heb president Santos gebeld om hem en zijn onderhandelingsteam te feliciteren voor hun moed en toewijding tijdens de onderhandelingen onder extreem moeilijke omstandigheden.’
De strijd tussen de FARC en het Colombiaanse leger heeft sinds 1964 aan zeker 220.000 mensen het leven gekost.