De Colombiaanse president Juan Manuel Santos toont zich voor het eerst bereid om te praten over een staakt-het-vuren met de rebellenbewegingen FARC en ELN. Hij erkent dat het eenzijdige bestand dat de FARC vorige maand heeft afgekondigd een stap vooruit is. Regering en rebellen onderhandelen al sinds 2012 op Cuba over een vredesakkoord.
In een tv-toespraak heeft Santos gezegd dat “het nu tijd wordt om de intensiteit van het conflict te de-escaleren”. “Ik heb de onderhandelaars opgedragen zo snel mogelijk een discussie op te starten over een definitief einde van de vijandelijkheden.”
In het verleden hebben de FARC-rebellen meer dan eens een eenzijdig staakt-het-vuren afgekondigd, maar vooral onder druk van het leger heeft de regering dat tot nu toe nooit gevolgd. Alvaro Uribe, de voorganger van Manuel Santos, vreesde dat de rebellen misbruik zouden maken van het bestand om terreinwinst te boeken.
Hoe dan ook zijn er al sinds 2012 onderhandelingen bezig over een definitief vredesakkoord tussen de strijdende partijen. Daarbij wordt bemiddeld door Cuba en Noorwegen. Intussen is er al een akkoord over landhervormingen, de ontmanteling van de illegale drugshandel en de rol van de FARC-rebellen in de Colombiaanse politiek.
De Fuerzas Armadas Revolucionarias de Colombia (FARC) en de Ejército de Liberación Nacional (ELN) zijn de laatst overgebleven linkse rebellenbewegingen in Zuid-Amerika. Sinds 1964 al voeren ze strijd tegen de regering in de hoofdstad Bogotá, die traditioneel wordt gedomineerd door rechtse en conservatieve partijen.
De linkse guerrilla heeft lang een voedingsbodem gevonden in de enorme sociale ongelijkheid in Colombia, dat tot op vandaag een kleine groep extreem rijken telt, tegenover de overgrote meerderheid die arm is. Daarnaast zijn er op verschillende plaatsen spanningen met grote multinationals die olie, gas en mineralen ontginnen.
In de loop der jaren is de guerrillabeweging verzeild geraakt in de drugshandel en is ze mensen beginnen ontvoeren om aan bijkomende inkomsten te raken. Anderzijds hebben de rebellen het voorbije decennium ook terrein verloren door de harde aanpak van Alvaro Uribe. De burgeroorlog in Colombia heeft naar schatting 220.000 mensenlevens geëist.