Auteur: Andrés Camilo Ledezma
Huh? Er staat plotseling een programma op dat we allang niet meer gekeken hebben. Het journaal. Tijdens de quarantaine in Colombia vermeed mijn familie het nieuws als de pest, bijna letterlijk. Er was alleen maar apocalyptische nieuws. Maar sinds de lockdown op 1 september is versoepeld, leeft mijn stad Cali weer op.
Bij mij thuis krijgt iedereen weer een kleine glimlach op het gezicht. “We kunnen eindelijk weer naar buiten”, zeggen ze. “We hebben het gemist om buiten te komen en met vrienden en buren rond te hangen.” En zo denkt heel Cali. Het is na Bogotá en Medellín de derde stad van Colombia. De hoofdstad van de salsa, een stad die bekend staat als feeststad. Dan kun je je wel voorstellen hoe de bijna drie miljoen inwoners reageren op het nieuws dat de coronamaatregelen geleidelijk worden versoepeld of opgeheven, dat het dagelijks leven en de stedelijke economie gereactiveerd worden.
In straten en huizen kun je het optimisme haast opsnuiven. Sommigen denken, onterecht, dat alles nu voorbij is. Sommigen begonnen al eind augustus, meteen na de aankondiging van de versoepeling, met feesten. Na vijf maanden quarantaine, avondklok en drooglegging willen velen de ketenen van opsluiting van zich af schudden. Niemand zal het missen dat je alleen maar op vastgestelde dagen en tijden, afhankelijk van je ID-nummer, naar buiten mocht. Als je je niet daaraan hield kwam je geen supermarkt, bank, apotheek of overheidsgebouw binnen. En nu mogen we ineens weer naar buiten, zomaar.
Hoe anders was het tot een paar weken geleden. De quarantaine en lockdown begon op 24 maart en werd sindsdien acht keer verlengd. Natuurlijk valt een miljoenenstad nooit helemaal stil, maar de afgelopen maanden was Cali niet meer de vrolijke chaos die het altijd is geweest. Veel winkels dicht, horeca, musea, scholen en universiteiten gesloten. En het toerisme viel helemaal stil.
Terug naar juni. Vol in quarantainetijd. Er is een reportage op tv. Stadsgids Alejandro Montoya loopt door de stad en zegt: “Het lijkt wel een spookstad. Het is onwerkelijk om drukbezochte plekken nu ineens leeg te zien.” Carlos Martínez, secretaris van Turismo de Cali: “Iconische bezienswaardigheden als Cristo Rey, San Antonio, en La Ermita ontvangen normaal tussen 5000 en 10.000 bezoekers per weekend en 2000 op doordeweekse dagen. Nu nul.”
Op een dag dat ik naar buiten mag, moet ik in het centrum zijn. De majestueuze kerk La Ermita, hét icoon van Cali, is gesloten. Bij La Ermita begint de flaneermijl Bulevar del Río langs de Calirivier. Je kunt daar ook een bruggetje over naar een parkje. Daarnaast ligt een pleintje met een fontein, met pal daarachter het kolossale stadshuis. Normaal plekken waar de caleños massaal naartoe stromen, tijdens de quarantaine blijven de zitbankjes leeg. Geen bezoekers, geen spelende kinderen, geen straatverkopers. Alleen de duiven zijn er nog. Duiven kennen geen quarantaine. Maar ze merken wel de gevolgen. Geen bezoekers, geen etensresten, geen mensen die een zakje maiskorrels kopen om ze te voeren.
Iets verderop ligt langs de rivier het parkje Gatas del Río. Een must-have-been voor elke toerist. Er staan grote kattenbeelden opgesteld, die je aangeraakt moet hebben om te zeggen dat je in Cali geweest bent. Ook leeg. De normaal wat schuchtere salamanders hebben nu het rijk voor zich alleen. De koloniale wijk San Antonio in het westen van de stad is dé toeristische wijk. Vooral het domein van backpackers. ‘s Avonds bruist het er. Je raadt het al … leeg.
In het centrum van Cali is het niet veel anders. De Plaza Caicedo in het oude centrum is het favoriete plekje van mijn vriend Bert uit Nederland. Een piepklein parkje voor de San Pedro kathedraal. Een hangplekje voor mensen van meest uitlopend pluimage. Iets verderop begint het nieuwe centrum. Talloze straatjes met winkeltjes, standjes, shopping centers. Normaal krioelt het hier van de mensen. Voetgangers, auto’s en scooters wringen zich kriskras door elkaar een weg door de enge straatjes. Nu zie je maar een fractie daarvan. Het geknetter van grote muziekboxen en het getoeter van auto’s zijn verstomd. Een empanada en lulosap scoren langs de straat zit er niet meer in. De straatventers hebben bij gebrek aan klandizie hun standjes ingepakt. Het enige voordeel aan de situatie is dat het gebruikelijke smogtapijt dat over Cali hangt, verdwenen is. Wel fijn voor iemand zoals ik met lichte astma.
Thuis is het ook heel anders dan normaal. We leven met drie generaties onder één dak, plus oom en tante met kinderen. Normaal ben ik naar de universiteit, mijn zusje naar de middelbare school en mijn neefjes naar de basisschool. We hangen nu allemaal thuis. De kleintjes rennen door het huis, spelen tikkertje of verstoppertje. Ietsje te druk voor opa. Hij pakt zijn gereedschapskist en vlucht in renovatiewerkzaamheden, zullen we maar zeggen. Hij begint om 8 uur ‘s morgens te timmeren en doet dat nog om 8 uur ‘s avonds. Ik wist niet dat opa zo’n conditie had haha. Laat hem maar lekker. Oma is op haar gebruikelijke plek, de keuken. Mijn zusje amuseert zich met haar telefoon. Ik zit aan de woonkamertafel en probeer wat te leren, maar dat lukt niet echt. Ik kan me niet goed concentreren. Het continue geblaf van de honden van één van de buren, die ook niet meer gewend zijn aan zoveel mensen bij hen in huis, leidt me teveel af.
Een doodgewone covid-dag in Cali. Met covid is eigenlijk niks normaal, maar tijdens vijf maanden quarantaine krijgen de dagen ook een soort vast patroon. Iedereen moet eigenlijk opnieuw met elkaar leren omgaan. Je bent niet meer gewend allemaal met elkaar thuis te zitten. Ja, af en toe zijn er wel eens irritaties, maar bij ons valt het mee. Aan de verhalen te horen uit de buurt gaan anderen elkaar veel meer op de zenuwen. Eind maart, tijdens de eerste week van de quarantaine, vielen er in Cali al twee dodelijke slachtoffers door huiselijk geweld. Sommigen gaan toch stiekem de straat op. Ik niet. Ik zou ook graag willen, maar ik ben het type die meteen tegen een politiecontrole aanloopt en een bekeuring krijgt. De avonden gaan gelukkig makkelijk om. Zoals gezegd, we kijken amper tv. Het is alleen maar covid, covid, covid. Een beetje zonde van de flatscreen die op de beruchte btw-vrije ‘Covid-Friday’ is gekocht. In plaats daarvan spelen we spelletjes. We vermaken ons en denken even niet aan de ellende. Ons favoriete spelletje? Mens-erger-je-niet. Hoe toepasselijk.
In het volgende deel: de strijd om het overleven