Andrés Camilo Ledezma

Andrés Camilo Ledezma studeert sociologie en politicologie aan Universidad del Valle in Cali, Colombia. More posts from this author

(G)EEN ‘DOODGEWONE’ COVID-DAG IN CALI (DEEL 3)

Auteur: Andrés Camilo Ledezma

De quarantaine mag dan wel al ruim een maand zijn opgeheven, normaal is het buiten nog altijd niet. De tapabocas, de mondmaskertjes, zijn inmiddels een vast onderdeel van het straatbeeld. En de mensen zijn nog altijd wat schichtig, tenminste een deel. Een ander deel, vooral jongeren, denkt nog altijd geen gevaar te lopen. Bij protestacties of feestjes is van afstand bewaren geen sprake. Ik kijk wel uit. Ik zei het al eerder, ik heb astma.

Ik ga inmiddels wel weer naar de heropende universiteit. Zoals gezegd, velen doen weer alsof het weer business as usual is. Ik ben echter bang dat de situatie weer gaat verslechteren en dat we allemaal weer naar binnen moeten. Dus ik koester elk uitstapje. Ik zal ook nooit van mijn leven meer mijn eerste uitstapje na het beëindigen van de quarantaine vergeten.
Ik kan de dag nog haarscherp beschrijven. Het is 1 september, een dinsdag. Mijn eerste dag weer ‘normaal’ buiten na vijf maanden. Tijdens de quarantaine kon ik mijn stad Cali alleen in op enkele vooraf door de gemeente vastgestelde dagen en uren. Een onverwachte regenbui verwelkomt me. Dit is eigenlijk de warmste periode van het jaar. Maar het maakt me niet uit. Ik ben allang blij dat ik weer eens buiten ben. Maar het is buiten niet zoals normaal, of in ieder geval niet zoals voorheen. De bar aan het einde van de straat is nu een fruitwinkeltje. Zoals vele andere bedrijfjes heeft het zich opnieuw moeten uitvinden om niet failliet te gaan of te sluiten. De simpele kapper van weleer lijkt nu wel een kapper voor vips, met een hekwerkje en een bewaker voor de deur. Je komt alleen binnen als je een afspraak hebt. Of op z’n Colombiaans, je moet de kapper goed kennen haha.

Ik heb afgesproken met mijn vriend Diego. Ik kan hem niet zoals gebruikelijk omarmen, met een schuchtere elleboogtik zeggen we hoi. Met mondmaskers op overleggen we wat we de komende dagen zouden kunnen ondernemen. We gaan graag naar de film maar de bioscopen blijven voorlopig gesloten. We kunnen naar de drive-in bioscoop, maar ja, dan moet je wel een auto hebben hè … zwembad? Ook nog gesloten. Het aantal café’s is geslonken, die wat overleefd hebben, schenken op last van de overheid geen alcohol. Niet dat alcohol nou per se moet, maar na vijf maanden quarantaine zou een cocktailtje wel lekker zijn. Blijft dus niet veel anders over dan een eettentje.

Een Italiaans restaurantje wordt het. Binnen eten gaat niet meer. Restaurants zijn tegenwoordig één groot terras buiten, de tafels staan meters uit elkaar. De bediening draagt handschoenen en maskers. Een onbehaaglijk gevoel. Ik vraag me af of ik dadelijk pizza geserveerd krijg of een portie corona.
Het is een beetje gehannes. De mondmaskertjes wat omlaag om in de pizza te kunnen bijten. Lukt natuurlijk niet zonder dat er wat smurrie op blijft hangen. Maar ik krijg tenminste lucht, wat een verademing. Even vergeet ik het virus en geniet. Voor het naar huis gaan nog even de handen desinfecteren met antibacteriële gel.

Goed nieuws als ik thuiskom. Een bericht van de universiteit dat ze weer opengaan. Wat een opluchting. Het virtuele studeren was een ramp. Ik woon in een zeer eenvoudige wijk. Daar is het internet standaard knudde. Op de tijden dat er internet was, ging natuurlijk de hele wijk online. Dat helpt niet. Daardoor miste ik nogal wat virtuele lessen of viel laat binnen.
De stemming thuis is uitgelaten. Iedereen is vrolijk, lachend wordt bedacht wat ze deze week zullen gaan doen. Ze gaan wel de bingo en andere parchis spelletjes missen die we hebben gespeeld, onze manier om tijd met elkaar door te brengen om niet in de depressie te vallen die door continue opsluiting dreigt.

Tijdens het avondeten heeft mijn familie een moment van nostalgie en reflectie. Ze maken een opsomming van wie er sinds de quarantaine niet meer is in onze buurt: buren die gestorven zijn aan het virus, anderen die naar hun geboortedorpjes gevlucht zijn om besmetting te voorkomen. Sommigen werden overmeesterd door depressie en angst. Zoals de zoon van de bakker, die in zijn slaapkamer volkomen doordraaide. Of die mevrouw die uit het raam van het ziekenhuis sprong nadat het virus bij haar was geconstateerd. Er is amper iemand die niet geleden heeft. Als het al niet is door het virus zelf, dan door het verlies van werk of zaak, onderbreking van studie. Het is voor velen een nachtmerrie geweest. Wij hebben nog geluk gehad, geen zieken thuis en beperkte economische schade. Alleen mijn studie is wat op de lange baan geschoven.

Ik ga vroeg naar bed na mijn eerste uitje sinds lange tijd. Ik mijmer. Dat we niet moeten vergeten. Integendeel, we moeten bewust blijven ervan hoe zwak we zijn als maatschappij tegen een tegenstander als het coronavirus. De mensen zijn de belangrijkste bouwstenen voor de wederopbouw. De solidariteit onder mensen heeft ervoor gezorgd dat velen in leven en helder van geest zijn gebleven tijdens de quarantaine. Die solidariteit hebben we ook nodig tijdens de reactivering. De overheid zal een grote inspanning moeten leveren, maar bovenal de burgers en organisaties om hun hulpnetwerken te laten bestaan voor degenen die door de pandemie hun bron van inkomsten zagen opdrogen door het verlies van werk of bedrijf. Families, zo belangrijk in de Latinocultuur, zullen een fundamentele rol spelen, veel meer dan in andere culturen. Wie latino’s kent, weet dat de familiekring bestaat uit ouders, kinderen, grootouders, ooms en tantes, neven en nichten, zelfs buren. Als één of meerderen uit die kring in nood verkeren, is er altijd wel iemand anders die de helpende hand uitsteekt. Colombiaanse families zijn zo breed als hun glimlach, die ook niet vervagen als er eens wat onenigheid is. En Colombiaanse families zijn zo warm als hun harten. Met een hoopvolle glimlach en barmhartigheid in onze harten zullen we ons land weer opbouwen.

(G)EEN ‘DOODGEWONE’ COVID-DAG IN CALI (2): DE STRIJD OM HET OVERLEVEN

Auteur: Andrés Camilo Ledezma

In het eerste deel had ik het even over mijn vriend Bert uit Nederland. Normaal gesproken zou hij in maart naar Cali gekomen zijn. Ik had me er zo op verheugd. En toen gingen de grenzen dicht.

Ik ken Bert sinds drie jaar. We zijn heel close. Hij is journalist en helpt me met het schrijven van verhalen voor deze website. Hij vertelt me dat het virus onder controle was in Nederland, na een heel slechte periode. Het aantal infecties neemt echter weer toe in Nederland nadat enkele beperkingen zijn opgeheven. Een tweede golf, die Spanje, Frankrijk en Engeland al heeft bereikt, dreigt en er zijn nieuwe restricties in Nederland. Bert waarschuwt me: blijf oppassen en wees voorbereid, de tweede golf gaat er ook in Colombia komen. Zeker als je ziet hoe massaal de mensen weer op straat komen en samendrommen bij protestacties en feestjes. Bert zegt dat het een ijsberg is die op de Titanic ligt te wachten. En omdat de infectiecijfers nog niet zo heel erg gedaald zijn, kon de tweede golf wel eens verwoestende kracht hebben.

Lang dachten we in Colombia aan het virus te kunnen ontsnappen, het aantal infecties bleef beperkt. Maar ineens ging de curve stijl omhoog. Ondanks quarantainemaatregelen. Bert checkt de cijfers elke dag. Ik weet dat hij zich zorgen om mij maakt. Sinds de piek van 13.000 besmettingen op 19 augustus en 400 doden op 22 augustus zijn de cijfers aan het dalen. Hoewel nog altijd rond de 8000 infecties en 300 doden per dag, voldoende reden voor president Duque om per 1 september de maatregelen te versoepelen, vooral om de economie weer aan te zwengelen. Die staat op omkiepen, vooral omdat de olie-inkomsten gekelderd zijn door afnemende vraag en ingestorte prijzen.

In een land waar 60 % van de economie informeel is en waar werknemers met ‘officiële’ banen weinig rechten hebben, betekent niet werken geen geld. En omdat er geen sociale uitkering is zoals in Europese landen, kwamen veel mensen in financiële problemen. Spaargeld moest worden opgesoupeerd, vervolgens lenen van familie of vrienden. Menigeen kampte met een voedseltekort. Door heel Colombia zag je rode vlaggen aan huizen hangen als teken “wij hebben honger”. Wanhoop verspreidde zich. Een jaar nadat Bert in Cali was geweest, klampten vrienden en kennissen ‘die man uit dat rijke Europese land’ aan voor geld.

Universiteitsstudent Franco kon de studiekosten niet betalen. Christina kon maar om de dag eten. Jhon uit de nabijgelegen stad Palmira had een klein restaurant, dat op last van de autoriteiten moest sluiten. Tot overmaat van ramp verliet zijn verloofde hem in de tussentijd. Hij moest de huur voor het restaurant nu alleen betalen, want ‘natuurlijk’ verwachtte de verhuurster nog steeds dat de huur werd betaald. Een tante leende hem 500.000 pesos, maar heeft de restauranthuur niet betaald. Hij heeft eten gekocht voor zijn broer, een bouwvakker. Die heeft vrouw en kinderen. Maar het aantal klusopdrachten is flink minder geworden. Familie is belangrijker, Jhon heeft het redden van zijn burgertentje uit het hoofd gezet.

Af en toe werkt hij met zijn broer in de bouw. Maar het is geen vaste baan en ook heel zwaar voor de fragiele Jhon. Daarom dacht hij erover na om te werken als ‘webcam performer’, als je begrijpt wat ik bedoel. Hij heeft het niet gedaan overigens. Hij is er niet het type voor. Zijn ex wel overigens. Je kunt haar boeken als escort voor 200.000 pesos. In deze sector zijn de tarieven door het fors toegenomen aanbod flink gekelderd. Bert wordt geappt door zijn vaste pizzakoerier in Cali, Stiven. “Oh, je bent weer in Nederland? Misschien dat je dan een pizza kan bestellen voor een vriend in Cali?” Door de crisis heeft hij tegenwoordig een bijbaan. Samen met de pizza kun je hem ook persoonlijk bestellen. Ja, veel mensen zijn wanhopig geworden.

Anderen zijn te fatsoenlijk, te trots of niet dapper genoeg om te bedelen. Maar zij lijden ook. Zoals broodjeskoerier Jalvin. Hij levert meestal aan kantoormedewerkers, maar die markt is ingestort. Andrés verkoopt nauwelijks nog mobiele telefoonaccessoires in winkelcentrum Chipichape. Miguel is relatief rijk man, hij komt uit een vrij rijke buurt. Hij leeft van de huur van Airbnb-appartementen, het onderwijzen van salsa en de verkoop van tweedehands luxeauto’s. Alle sectoren zijn gekelderd. Gelukkig heeft hij een financiële buffer. En hij krijgt nog steeds de huur van lokale huurders in de huizen die hij bezit. Een andere Miguel runt de financiën in een familiebedrijf, een soort lokale Amazon. Orders zijn gedaald met 70 % maar ze redden zich nog. Multimediaspecialist Jean heeft minder opdrachtgevers, maar niet minder werk. Eén van zijn opdrachtgevers is een shoppingcenter. Het onderhouden van de website gebeurt de klok rond, omdat online verkopen spectaculair zijn gestegen. En de klanten thuis worden getrakteerd op allerlei extra’s via live-streaming. En Fernanda is verpleegster, waarschijnlijk de enige die meer werk heeft dan voorheen.

Wij redden ons gelukkig redelijk. We hadden het nooit breed en we zitten nu ook wel krap bij kas, maar mijn grootouders krijgen hun pensioentje en mijn moeder kon blijven werken in de slagerij. Wellicht had ik zelf nu ook gewerkt, ik stond op het punt om af te studeren toen de pandemie uitbrak. Ik mis de universiteit. Ik probeer thuis wat te studeren, ik leer op eigen houtje vreemde talen. Ik ben een jaartje in Zweden geweest en ken al goed Zweeds. Engels gaat goed, ik ken wat Frans, ik probeer ook wat Duits en Nederlands te leren, wat overigens niet meevalt, zelfs voor mij als polyglot. Eerlijk gezegd gaat me het Russisch, Japans en Chinees beter af.

Voor de rest volg ik het nieuws goed. Binnen- en buitenlandse kranten online, Facebook et cetera. Hoe erg de situatie ook is, voor een student politicologie en sociologie zijn dit gouden tijden. Het is boeiend om te zien hoe de maatschappij omgaat met de nieuwe werkelijkheid. En als de politiek erbij om de hoek komt kijken, heb je je handen vol om alles te volgen. De ontwikkelingen volgen zich in een razend tempo op. Zo is er een hele discussie over hoe de regering omgaat met de coronacrisis. Met name burgemeesters van de drie grote steden Bogotá, Medellín en Cali zijn kritisch over de aanpak van president Duque, toevallig (?) ook een politieke tegenstander. Vooral de burgemeester van Bogotá, Claudia López, gooit er stevig de beuk in. Geen wonder, nergens heeft het virus zo hard toegeslagen als in haar stad. De door Duque ingevoerde economische reactiveringsmaatregelen van de btw-loze koopdagen, die leidden tot massale mensenmassa’s in shoppingcentra, waren haar een doorn in het oog. De drie burgemeesters hebben meer van dit soort dagen weten te voorkomen. López is inmiddels veruit de populairste politicus van het land. Velen hopen dat zij het volgende jaar bij de presidentsverkiezing opneemt tegen Duque, die onder vuur ligt vanwege beschuldiging van stemmenkoperij bij de vorige verkiezingen. Met name het feit dat drugsbaronnen het ronselen organiseerden, hebben zijn imago aangetast.

Sinds enige tijd hebben de aan huis gekluisterde Colombianen er een afleiding bij. Wat geen mens voor mogelijk had gehouden, is gebeurd. Oud-president Álvaro Uribe, achter de schermen nog altijd de machtigste man van het land, zit achter tralies vanwege obstructie van justitie. In het lopende onderzoek lijkt een hele beerput aan andere kwalijke zaken aan het licht te komen. Zoals zoveel andere dingen splijt de zaak Uribe het land volkomen doormidden. Voor de ene helft van het land is hij een soort Messias die het land behoedt voor socialistische/communistische toestanden zoals in het Venezuela van Chaves en Maduro, voor de andere helft is hij de vleesgeworden duivel, degene die verantwoordelijk is voor de grote ongelijkheid en armoede in Colombia, voor moorden en verdwijningen, voor de onmetelijke corruptie. De dagelijkse nieuwsstroom over hem is amper bij te benen. Met duizenden tegelijk geven de Colombianen hun mening op Facebook. Ik doe driftig mee, ook al weet ik dat niemand zijn mening zal veranderen. Maar het is een manier om stoom af te blazen. En dat is in de huidige coronatijd af en toe wel eens nodig. En fijn.

(G)EEN ‘DOODGEWONE’ COVID-DAG IN CALI (1): VIJF MAANDEN QUARANTAINE TEN EINDE

Auteur: Andrés Camilo Ledezma

Huh? Er staat plotseling een programma op dat we allang niet meer gekeken hebben. Het journaal. Tijdens de quarantaine in Colombia vermeed mijn familie het nieuws als de pest, bijna letterlijk. Er was alleen maar apocalyptische nieuws. Maar sinds de lockdown op 1 september is versoepeld, leeft mijn stad Cali weer op.

Bij mij thuis krijgt iedereen weer een kleine glimlach op het gezicht. “We kunnen eindelijk weer naar buiten”, zeggen ze. “We hebben het gemist om buiten te komen en met vrienden en buren rond te hangen.” En zo denkt heel Cali. Het is na Bogotá en Medellín de derde stad van Colombia. De hoofdstad van de salsa, een stad die bekend staat als feeststad. Dan kun je je wel voorstellen hoe de bijna drie miljoen inwoners reageren op het nieuws dat de coronamaatregelen geleidelijk worden versoepeld of opgeheven, dat het dagelijks leven en de stedelijke economie gereactiveerd worden.

In straten en huizen kun je het optimisme haast opsnuiven. Sommigen denken, onterecht, dat alles nu voorbij is. Sommigen begonnen al eind augustus, meteen na de aankondiging van de versoepeling, met feesten. Na vijf maanden quarantaine, avondklok en drooglegging willen velen de ketenen van opsluiting van zich af schudden. Niemand zal het missen dat je alleen maar op vastgestelde dagen en tijden, afhankelijk van je ID-nummer, naar buiten mocht. Als je je niet daaraan hield kwam je geen supermarkt, bank, apotheek of overheidsgebouw binnen. En nu mogen we ineens weer naar buiten, zomaar.

Hoe anders was het tot een paar weken geleden. De quarantaine en lockdown begon op 24 maart en werd sindsdien acht keer verlengd. Natuurlijk valt een miljoenenstad nooit helemaal stil, maar de afgelopen maanden was Cali niet meer de vrolijke chaos die het altijd is geweest. Veel winkels dicht, horeca, musea, scholen en universiteiten gesloten. En het toerisme viel helemaal stil.

Terug naar juni. Vol in quarantainetijd. Er is een reportage op tv. Stadsgids Alejandro Montoya loopt door de stad en zegt: “Het lijkt wel een spookstad. Het is onwerkelijk om drukbezochte plekken nu ineens leeg te zien.” Carlos Martínez, secretaris van Turismo de Cali: “Iconische bezienswaardigheden als Cristo Rey, San Antonio, en La Ermita ontvangen normaal tussen 5000 en 10.000 bezoekers per weekend en 2000 op doordeweekse dagen. Nu nul.”

Op een dag dat ik naar buiten mag, moet ik in het centrum zijn. De majestueuze kerk La Ermita, hét icoon van Cali, is gesloten. Bij La Ermita begint de flaneermijl Bulevar del Río langs de Calirivier. Je kunt daar ook een bruggetje over naar een parkje. Daarnaast ligt een pleintje met een fontein, met pal daarachter het kolossale stadshuis. Normaal plekken waar de caleños massaal naartoe stromen, tijdens de quarantaine blijven de zitbankjes leeg. Geen bezoekers, geen spelende kinderen, geen straatverkopers. Alleen de duiven zijn er nog. Duiven kennen geen quarantaine. Maar ze merken wel de gevolgen. Geen bezoekers, geen etensresten, geen mensen die een zakje maiskorrels kopen om ze te voeren.

Iets verderop ligt langs de rivier het parkje Gatas del Río. Een must-have-been voor elke toerist. Er staan grote kattenbeelden opgesteld, die je aangeraakt moet hebben om te zeggen dat je in Cali geweest bent. Ook leeg. De normaal wat schuchtere salamanders hebben nu het rijk voor zich alleen. De koloniale wijk San Antonio in het westen van de stad is dé toeristische wijk. Vooral het domein van backpackers. ‘s Avonds bruist het er. Je raadt het al … leeg.

In het centrum van Cali is het niet veel anders. De Plaza Caicedo in het oude centrum is het favoriete plekje van mijn vriend Bert uit Nederland. Een piepklein parkje voor de San Pedro kathedraal. Een hangplekje voor mensen van meest uitlopend pluimage. Iets verderop begint het nieuwe centrum. Talloze straatjes met winkeltjes, standjes, shopping centers. Normaal krioelt het hier van de mensen. Voetgangers, auto’s en scooters wringen zich kriskras door elkaar een weg door de enge straatjes. Nu zie je maar een fractie daarvan. Het geknetter van grote muziekboxen en het getoeter van auto’s zijn verstomd. Een empanada en lulosap scoren langs de straat zit er niet meer in. De straatventers hebben bij gebrek aan klandizie hun standjes ingepakt. Het enige voordeel aan de situatie is dat het gebruikelijke smogtapijt dat over Cali hangt, verdwenen is. Wel fijn voor iemand zoals ik met lichte astma.

Thuis is het ook heel anders dan normaal. We leven met drie generaties onder één dak, plus oom en tante met kinderen. Normaal ben ik naar de universiteit, mijn zusje naar de middelbare school en mijn neefjes naar de basisschool. We hangen nu allemaal thuis. De kleintjes rennen door het huis, spelen tikkertje of verstoppertje. Ietsje te druk voor opa. Hij pakt zijn gereedschapskist en vlucht in renovatiewerkzaamheden, zullen we maar zeggen. Hij begint om 8 uur ‘s morgens te timmeren en doet dat nog om 8 uur ‘s avonds. Ik wist niet dat opa zo’n conditie had haha. Laat hem maar lekker. Oma is op haar gebruikelijke plek, de keuken. Mijn zusje amuseert zich met haar telefoon. Ik zit aan de woonkamertafel en probeer wat te leren, maar dat lukt niet echt. Ik kan me niet goed concentreren. Het continue geblaf van de honden van één van de buren, die ook niet meer gewend zijn aan zoveel mensen bij hen in huis, leidt me teveel af.

Een doodgewone covid-dag in Cali. Met covid is eigenlijk niks normaal, maar tijdens vijf maanden quarantaine krijgen de dagen ook een soort vast patroon. Iedereen moet eigenlijk opnieuw met elkaar leren omgaan. Je bent niet meer gewend allemaal met elkaar thuis te zitten. Ja, af en toe zijn er wel eens irritaties, maar bij ons valt het mee. Aan de verhalen te horen uit de buurt gaan anderen elkaar veel meer op de zenuwen. Eind maart, tijdens de eerste week van de quarantaine, vielen er in Cali al twee dodelijke slachtoffers door huiselijk geweld. Sommigen gaan toch stiekem de straat op. Ik niet. Ik zou ook graag willen, maar ik ben het type die meteen tegen een politiecontrole aanloopt en een bekeuring krijgt. De avonden gaan gelukkig makkelijk om. Zoals gezegd, we kijken amper tv. Het is alleen maar covid, covid, covid. Een beetje zonde van de flatscreen die op de beruchte btw-vrije ‘Covid-Friday’ is gekocht. In plaats daarvan spelen we spelletjes. We vermaken ons en denken even niet aan de ellende. Ons favoriete spelletje? Mens-erger-je-niet. Hoe toepasselijk.

In het volgende deel: de strijd om het overleven

Demonstraties door het hele land

Sinds afgelopen week maandag verzamelen duizenden Colombianen zich in de straten van de steden om te protesteren tegen de moorden op burgers (vooral jongeren) en sociale leiders, in het bijzonder het geval van advocaat Javier Ordoñez.

De demonstraties worden georganiseerd door diverse sociale organisaties, studentenbewegingen en vakbonden als een reactie op de golf van geweld die Colombia momenteel teistert.

Hoewel de demonstraties zich hoofdzakelijk tegen het geweld richten, worden in diverse steden de protesten ook gevoed door andere motieven. In Barranquilla wordt bijvoorbeeld door de studenten gedemonstreerd tegen de leiding van de plaatselijke universiteit die aantijgingen van corruptie wegwuifde.

In de drie grote steden Bogotá, Medellín en Cali draait het protest mede rond het controversiële decreet 1174 dat de nationale regering heeft afgekondigd. Dit decreet staat werkgevers toe om hun werknemers op uurbasis te laten werken. In totaal werden bijna 150 acties gemeld door het hele land. Zo waren er ook bijvoorbeeld demonstraties in de Caraïbische stad Sincelejo, Villavicencio in het oosten en Pasto in het zuidelijke puntje van Colombia.

Ontsnapt oorlogsmisdadiger Mancuso aan straf in Colombia?

Een federale rechter in Washington heeft de overbrenging naar Italië gelast van de voormalige Colombiaanse paramilitaire leider Salvatore Mancuso (56).

Mancuso was ooit de tweede man van de rechtse paramilitaire beweging UAC. Aanvankelijk zat hij in Colombia in de cel. Tijdens het vredesproces in 2003 gaf hij zichzelf aan in ruil voor strafvermindering. Hij zou maximaal acht jaar cel krijgen als hij de waarheid over vele misdaden zou vertellen. In 2008 werd hij echter in het diepste geheim aan de Verenigde Staten uitgeleverd door toenmalig president Álvaro Uribe. Volgens critici geen toeval. Van Uribe wordt gezegd dat hij als gouverneur in de jaren ’90 de oprichting van de UAC steunde om de landeigenaren te beschermen tegen linkse guerrillabewegingen zoals FARC.

In Amerika werd Mancuso veroordeeld tot 15 jaar cel voor het exporteren van drugs. In maart van dit jaar kwam Mancuso vervroegd vrij. Mancuso verzocht daarna over te worden gebracht naar Italië, aangezien hij ook Italiaans staatsburger is.

Onmiddellijk gingen alle alarmbellen af in Colombia, waar hij zich nog moet verantwoorden voor liefst 75.000 misdaden, waaronder 139 massamoorden die het leven kostten aan 800 mensen.

Hoewel president Duque deze week twitterde “dat Mancuso thuishoort in een Colombiaanse cel”, wordt door sommige media getwijfeld aan diens oprechtheid. Tijdens een eventueel proces in Colombia zou Mancuso kunnen getuigen over politici, militairen, politie en zakenmensen die de paramilitaire groeperingen steunden – ook financieel – tijdens de burgeroorlog in Colombia. Met de machthebbers in Colombia heeft Mancuso immers nog een appeltje te schillen. Zijn uitlevering aan de VS in 2008 was een schending van onderlinge afspraken, aldus Mancuso. In de VS heeft hij al wat belastende uitspraken richting het Uribe/Duque-kamp gedaan.

Het handelen van de regering wordt inmiddels zwaar bekritiseerd. Zo heeft de Colombiaanse overheid tot drie keer toe een uitleveringsverzoek aan de VS gedaan, alle werden echter afgewezen vanwege vormfouten. Volgens sommige media werden de foutieve uitleveringsverzoeken gedaan door Francisco Santos, ambassadeur in de VS én … vicepresident onder Uribe.

Mancuso’s advocaten stellen dat de wettelijke termijn van 90 dagen voor een uitleveringsverzoek nu verstreken is. “Colombia heeft twaalf jaar de tijd gehad een rechtsgeldig uitleveringsverzoek in te dienen.” José Miguel Vivanco, de Amerikaanse directeur van Human Rights Watch, spreekt zelfs over grove nalatigheid van de zijde van de Colombiaanse regering. “Mancuso’s getuigenis kan helpen de waarheid boven tafel te krijgen over honderden afgrijselijke misdaden en zou gerechtigheid brengen voor duizenden slachtoffers.”

Daarnaast verklaarden de advocaten te vrezen dat Mancuso in Colombia vermoord zal worden, een reden te meer voor het verzoek voor overbrenging naar Italië, waar zijn vader vandaan komt en waar hij nog steeds familie heeft. De deportatie is gepland voor 4 september. Mocht dat daadwerkelijk gebeuren, dan is de kans miniem dat Mancuso ooit nog in Colombia wordt berecht, aangezien het land geen uitleveringsverdrag met Italië heeft.

President Duque in ‘t nauw door stemmenkoperij en drugslink

Terwijl het coronavirus Colombia steeds meer in zijn greep krijgt, heeft president Duque een nieuw probleem erbij. Al sinds begin maart sluimert er een omkopingsschandaal rond zijn verkiezingsoverwinning, dat gedurende deze maand steeds grotere proporties aanneemt.

Duque raakt steeds meer in het nauw. Vorige week moest de president een knieval maken naar de burgemeesters (en politieke tegenstanders) van de grote steden, om de btw-loze vrijdag niet te laten doorgaan. De vorige btw-vrije koopdagen leidden tot een massa volk bijeen. Veel experts wijten de explosieve stijging van coronagevallen daaraan, wat Duque zelf pertinent ontkent.
Maar het lijkt dat hij grotere problemen gaat krijgen. Sinds 7 maart voert het Openbaar Ministerie een onderzoek uit naar de aantijgingen dat de Duque-campagne voor de presidentsverkiezingen van 2018 stemmen heeft geronseld. Dit naar aanleiding van een artikel van journalist Gonzalo Guillén, die in de krant La Nueva Prensa afgetapte telefoongesprekken citeerde die duiden op het kopen van stemmen door het Duque-kamp. De telefoontaps werden uitgevoerd door de gerechtelijke politie-eenheid DIJIN als onderdeel van een onderzoek in 2018 naar José Guillermo “Ñeñe” Hernández, die onder verdenking stond een kopstuk te zijn van het drugskartel van Marcos “Marquitos” Figueroa en van de moord op Óscar Rodríguez. DIJIN heeft beslag gelegd op het vermogen van Hernández, zo’n 3 miljard peso’s (ca. 700 miljoen euro), verdacht veel voor iemand die officieel een veehouder is. DIJIN vermoedt dat Figueroa’s drugsgeld op Hernández’ bankrekening werd geparkeerd.

Echter, deze audio’s bleken ook telefoongesprekken te bevatten waarin Hernández sprak met zogenaamde ‘verkiezingsmakelaars’ (lees: stemmenronselaars), o.a. uit de regio’s La Guajira, Santander en Cesar, om stemmen te kopen voor de campagne van Iván Duque. Er zijn maar liefst 25.000 audio’s in het bezit van het Openbaar Ministerie, al 21 maanden voordat journalist Guillén deze naar buiten bracht.
Begin maart publiceerde hij een artikel over een gesprek waarin Ñeñe Hernández praat met een zakenvrouw genaamd Sandra Isabel Aguilar. Zij vraagt hem een afspraak te regelen met een kopstuk van Duque’s partij in de stad Bucaramanga. Ze zegt dat ze stemmen heeft die ze graag richting Duque wil dirigeren.

Aanvankelijk leverde de zaak weinig heisa op. Dat veranderde nadat Miguel Ángel del Río toegang kreeg tot de audio’s. Hij is de advocaat van de familie van de in Barranquilla vermoorde Óscar Rodríguez, die de veroordeelde moordenaar Diego Acuña per ongeluk vermoordde in plaats van zijn vader, witwasser Carlos Rodríguez. Op 1 juli maakte de advocaat nieuwe informatie uit de audio’s openbaar in een interview met het magazine Semana Notícias. In één van de opnames zegt Hernández tegen een stemmenronselaar: “Breng me het geld voor de mensen om te gaan stemmen. Ik ben in San Martín om daarvoor te zorgen. Ik geef iedereen 50.000 peso’s (ca. 15 euro, red.) om te gaan stemmen.”
Del Río eist ook dat openbaar aanklager Francisco Barbôsa van de zaak wordt afgehaald. De advocaat vermoedt dat Barbôsa de zaak wil wegmoffelen nadat deze de politieagenten die de opnames maakten, Jefferson Tocarruncho en Wadith Velásquez, onder huisarrest heeft geplaatst. Tegen een andere aanklager, Ricardo Bejarano, loopt ook een onderzoek omdat hij Hernández zou hebben getipt.
Overigens werd Hernández zelf in 2019 in Brazilië vermoord, officieel het slachtoffer van roofmoord tijdens zijn vakantie, maar de Colombiaanse media speculeren dat men hem de mond voorgoed heeft willen snoeren.

Regeringspartij Centro Democrático ontkent enige betrokkenheid in alle toonaarden. Vorige week haalde president Duque in een toespraak zelfs keihard uit naar “de mensen die – in een tijd dat Colombia zwaar lijdt onder de coronacrisis – met ongefundeerde laster voor nog meer onrust in het land zorgen.” Duque ontkent een vriend te zijn van Hernández. Op internet circuleren echter talloze foto’s waarop beiden samen innig poseren. Julian Martinez haalde in zijn online programma Revelados nog meer feiten aan die duiden op hun vriendschap. Zo was Hernández een VIP+ tijdens de inauguratieceremonie van Duque op 7 augustus 2018. Hij had zelfs een betere zitplek dan de leden van de Hoge Raad van Colombia.
Ook met andere kopstukken van de partij poseerde Hernández aan de lopende band tijdens feestjes. Ook met senator en ex-president Álvaro Uribe, de man die achter de schermen de touwtjes in handen heeft in Colombia. Uribe ontkende zelfs Hernández te kennen, maar schreef na het overlijden van Hernández op Twitter een lyrische necrologie. Revelados beschikte ook over een opname waarin Hernández tegen iemand genaamd Priscila zegt over 1 miljard peso’s te beschikken om stemmen te kopen. Mogelijk gaat het om Priscila Cabrales, adviseur van Uribe.

Inmiddels liggen, in wat men in de Colombiaanse media de Ñeñe-política noemt, al diverse regeringsmedewerkers onder direct vuur. Tegen María Claudia ‘Caya’ Daza, de persoonlijk assistent van Uribe als president, loopt een onderzoek omdat ze ervan verdacht wordt 300.000 dollar van de Venezolaanse zakenman Oswaldo Cisneros illegaal te hebben doorgesluisd naar Duque’s presidentscampagne. De Fiscale Recherche CTI heeft naar aanleiding daarvan op 1 juli een huiszoeking doorgevoerd op het hoofdkwartier van de Centro Democrático partij. Saillant detail: Daza is een jeugdvriendin van Hernández’ weduwe, ex-Miss Colombia Monica Urbino, die nu Uribe’s rechterhand in de Senaat is. Daza is overigens ijlings naar Amerika vertrokken, volgens advocaat/journalist Daniel Mendoza omdat ze bang is vermoord te worden.
Inmiddels lopen er ook onderzoeken van het OM tegen Priscila Cabrales (adviseur van Uribe), Nubia Stella Martínez (directeur van de CD) en Luis Guillermo Echeverry (manager van de verkiezingscampagne).
De stemmenkoperij was onbelangrijk voor de verkiezingsuitslag, maar de link met een drugskartel kan voor Duque vervelend aflopen. Een déja-vu komt al boven naar de jaren ’90 toen de VS zijn (financiële) steun aan president Samper terugtrok vanwege links met een drugskartel. Iets dat Duque zich nu, in een tijd dat hij in de coronacrisis afhankelijk is van Amerikaanse medische apparatuur, niet kan veroorloven. Wordt vervolgd.

Belastingen omlaag, besmettingen omhoog

“Ik roep de nationale overheid op om een nieuwe dag zonder btw te heroverwegen.” Dit was het verzoek van de burgemeester van hoofdstad Bogotá, Claudia López, na de eerste btw-loze koopdag in Colombia, die in de grote steden tot een belegering van winkels leidde, met alle risico’s voor coronabesmettingen van dien.

Een moedig standpunt in een land waar de machtige president Duque weinig tegenspraak duldt. López’ petitie sluit aan bij die van andere burgemeesters, zoals die van Envigado, Braulio Espinosa, die de dag beschreef als “een nationale ramp”. Ook de burgemeester van Cali (de derde stad van het land), Jorge Iván Ospina, sloot zich bij het protest aan: “Het zou onorthodox zijn om de volgende btw-vrije dag op 3 juli te laten doorgaan, omdat op deze dag de besmettingscurve flink zal oplopen.”

De btw-loze dag, in de volksmond al omgedoopt tot ‘Covid Friday’, bestaat uit drie dagen (19 juni, 3 juli en 19 juli) met een 19% belastingvrijstelling op aankopen. Deze strategie van de Colombiaanse regering onder leiding van president Iván Duque werd ingesteld met als doel de krimpende economie te reactiveren. Echter, de dag zonder BTW ontaardde in chaos. Al snel crashten de platforms voor online winkelen. Mensen trokken vervolgens zelf massaal naar de winkelcentra. In Bogotá en Cali vormden zich kilometerslange rijen, binnen in de winkelcentra dromden duizenden mensen bijeen, waarbij er niet alleen nul afstand van elkaar gehouden werd, maar het zelfs tot fysiek geweld kwam tussen klanten en personeel nadat winkels de rolluiken dichtdeden omdat deze al uitpuilden van de mensen.

De strategie van de regering is niet alleen bekritiseerd omdat ze in strijd is met de zelfzorgboodschap die de Colombiaanse autoriteiten tot nu toe predikten. Maar ook is er gerede vrees dat al het werk van burgemeesters en gouverneurs om het aantal infecties laag te houden gedurende de al drie maanden durende quarantaine voor niks blijkt. En dat op een moment dat Colombia de 80.000 infecties is gepasseerd en het aantal nieuwe gevallen per dag in één week tijd van 2500 tot boven de 3000 is geklommen. Bogotá telt alleen al 25.000 gevallen. Niet vreemd dat burgemeester Claudia López het voortouw nam in het verzet tegen de president om de volgende twee btw-vrije dagen uit te stellen, aan te passen of liefst ervan af te zien. Voor haar houding oogstte ze veel bewondering. Veel Colombianen gaven in media en forums aan dat ze graag zouden zien dat López het in de verkiezingen van 2021 opneemt tegen Duque.

President Iván Duque typeerde ‘Covid Friday’ totaal anders: “Over het algemeen hebben de mensen zich goed gedragen, de voorgeschreven protocollen gevolgd en fysieke afstand bewaard”. Duque was net op de hoogte gebracht van de opbrengsten van de btw-loze dag door José Andrés Romero, de directeur van de Colombiaanse belastingdienst DIAN. Hij schatte de omzet op USD 1,4 miljard, een stijging van 140% ten opzichte van dezelfde periode van het voorgaande jaar.

De burgemeesters in Colombia stellen president Duque hardop de vraag of het in gezondheids- en financiële termen echt de moeite waard is om nog enkele btw-loze dagen btw te doen. Immers, de nationale besteding werd wel aangezwengeld, maar de staatskas loopt zo’n 100 miljoen USD aan belastingen mis voor de drie dagen zonder btw. Bovendien, als er een toename van COVID-19-gevallen als gevolg van deze dagen zou blijken, zouden de kosten om patiënten te verzorgen, ziekenhuizen te versterken, medische apparatuur aan te schaffen en financiële steunmaatregelen voor de bevolking wel eens hoger kunnen uitvallen. Om maar nog niet te spreken over de kans dat de landelijke quarantaine, die in maart werd afgekondigd en vooralsnog tot 15 juli zal duren, moet worden verlengd. Kortom, president Duque schaatst op dun ijs.