Het grootste zeilfeest van het Caribisch gebied wordt sinds zaterdag gehouden in de Colombiaanse havenstad Cartagena. Sail Cartagena 2018 maakt deel uit van Velas Latinoamérica, een zeilfeest dat 13 landen in Latijns-Amerika bezoekt.

Zaterdagochtend zijn 10 schepen van de marinescholen van Argentinië, Brazilië, Chili, Honduras, Colombia, Peru, Mexico, Portugal en de Verenigde Staten de koloniale havenstad Cartagena binnen gevaren. De grote zeilschepen zijn aangemeerd in het havengebied Grupo Puerto voor het zeilfeest Sail Cartagena 2018. Het festival duurt van 21 tot en met 26 juli en is gratis te bezichtigen.

Zes dagen lang liggen de 8 tallships en 2 fregatten aangemeerd bij de kades La Bodeguita, La Sociedad Portuaria en Muelle de Edurbe. De tallships Cisne Branco uit Brazilië, Esmeralda uit Chili, ARC Gloria uit Colombia, Libertad uit Argentinië, NRP Sagres uit Portugal en de BAP Union uit Peru, Cuauhtémoc ui Mexico, Simón Bolívar uit Venezuela, de fregatten FNH Lempira uit Honduras en USCGC Hamilton uit de Verenigde Staten zijn te bezichtigen.

Voor het zeilschip uit Colombia is het een speciaal jaar. Het opleidingsschip voor matrozen gaat haar 50ste jaar in. In haar 50 jaar van het varen van de wereldzeeën, is er voor het eerst een groep van 51 vrouwelijke stagiairs die deel uitmaken van de bemanning van de drijvende ambassadeur van Colombia: de ‘ARC Gloria’.

Sail Cartagena 2018 is onderdeel van Velas Latinoamérica, een zeilevenement dat in totaal 17 havens aandoet in 13 landen van het Amerikaanse continent. De start van Velas Latinoamérica begon op 26 maart in Rio de Janeiro en zal op 22 september eindigen in Norfolk in de Verenigde Staten.

Acht voormalige FARC-leden zijn ingezworen in het Colombiaanse parlement. Het is de eerste keer dat de voormalige guerrillabeweging zitting neemt in de regering.

In het vredesakkoord, dat in november 2016 door de regering en de FARC werd ondertekend, is opgenomen dat er tot 2026 tien zetels in het congres worden gereserveerd voor voormalige FARC-leden.

De beweging heeft afgelopen maart voor het eerst als politieke partij meegedaan in de verkiezingen. Onder hetzelfde acroniem (FARC), maar een andere betekenis (Fuerza Alternativa Revolucionaria del Comun) was de politieke partij met 0,3 procent van de stemmen de grote verliezer en trok het zich ook terug uit de presidentsverkiezingen.

Twee van de leden waren vrijdag niet aanwezig bij de ceremonie. Een van hen, Jesus Santrich, is gearresteerd op verdenking van het handelen in drugs naar de Verenigde Staten. Bij hun aanstelling hebben de voormalige rebellen beloofd zich in te zetten voor vrede, de democratie en mensenrechten. Hun ambtstermijn loopt tot 2022.

Voormalige rebellenleider van de FARC, Ivan Marquez, weigerde eerder deze week zijn ambt op te nemen in de senaat. Marquez weigert zitting te nemen, nadat een ander lid van de FARC, Jesus Santrich, werd gearresteerd door de Colombiaanse regering. Hij werd opgepakt op beschuldigingen van het samenspannen met drie anderen om verscheidene tonnen cocaïne de Verenigde Staten in te smokkelen. Volgens Marquez is hierdoor het vredesakkoord geschonden door de regering. Benkos Bioho heeft de plaats van Marquez ingenomen.

De Colombiaanse president Juan Manuel Santos hield een toespraak voor het congres bij de installatie van de voormalige rebellen.

“Vandaag zijn wij getuige van een ware mijlpaal in onze geschiedenis,” zei Santos, die in 2016 de Nobelprijs voor de Vrede kreeg voor zijn inspanningen om een eind te maken aan de burgeroorlog in zijn land.

“Velen, we moeten het toegeven, vinden het niet leuk om hen te zien in deze plaats van debat en beschaafdheid,” zei de president. “In mijn geval, en ik weet zeker dat miljoenen Colombianen het met mij eens zijn, vervult het mij met voldoening dat degenen die meer dan een halve eeuw met wapens hebben gevochten tegen de staat en zijn instellingen, zich vandaag, net als wij allemaal, onderwerpen aan de grondwet en de wetten van Colombia”.

De gekozen rechtse president Ivan Duque zal op 7 augustus Santos vervangen en proberen belangrijke economische hervormingen, pensioenen en belastingen door het nieuwe congres te loodsen. Hij zal ook proberen het vredesakkoord aan te passen. Duque vindt dat er in het akkoord teveel tegemoetkomingen aan de FARC zijn gedaan en wil dat voormalig FARC-kopstukken berecht moeten worden voor oorlogsmisdaden.

Honderden Peruaanse en Colombiaanse strijdkrachten hebben aan de noordgrens van Peru meer dan 50 mensen gearresteerd die beweren voormalig FARC-leden te zijn.

In een verrassende militaire operatie heeft Peru meer dan 50 mensen gearresteerd langs zijn afgelegen grens met Colombia als onderdeel van een hardhandig optreden tegen drugsproductie en -smokkel in de geïsoleerde jungle van de Putumayo-regio.

De Peruaanse president Martin Vizcarra (foto) heeft tijdens een bezoek aan de regio, de grens met Colombia en Ecuador, gezegd dat er vier drugslabs zijn gevonden. Hij zei dat de meeste gevangenen uit Colombia afkomstig waren. Peru heeft gezegd bang te zijn dat dissidente Colombiaanse FARC-rebellen proberen zich in de regio te vestigen.

De operatie volgde op een reeks aanvallen van dissidente FARC-rebellen op veiligheidstroepen in het naburige Ecuador.

In de Peruaanse nationale media wordt vermeld dat er 51 mensen zijn gearresteerd, waarvan 41 Colombianen.

Door een toename van drugscriminaliteit in de noordelijke Peruaanse provincie Putumayo heeft de president een noodtoestand uitgeroepen van 60 dagen. “We zijn standvastig, we zijn duidelijk, we gaan onze soevereiniteit en ons grondgebied verdedigen”, aldus Vizcarra.

Circa 1200 rebellen van de voormalige Revolutionaire Strijdkrachten van Colombia (FARC) houden volgens het Colombiaanse Ministerie van Defensie nog steeds wapens en verdovende middelen in stand. De FARC-dissidenten splitsten zich af van hun eigen groepering vanwege ontevredenheid over de inhoud van het vredesakkoord dat eind 2016 door de FARC en de Colombiaanse regering werd ondertekend.

Voormalige rebellenleider van de FARC, Ivan Marquez, die onlangs in de Colombiaanse senaat is gekozen, weigert uit protest zijn ambt op te nemen.

Marquez weigert zitting te nemen, nadat een ander lid van de FARC, Jesus Santrich, werd gearresteerd door de Colombiaanse regering. Jesus Santrich zat in het onderhandelingsteam van de FARC die samen met de Colombiaanse regering hebben onderhandeld in Havana, Cuba, om tot een akkoord te komen. Volgens Marquez is het vredesakkoord geschonden door de regering.

“Ik vind dat de Colombiaanse vrede is geschonden door de regering. Niet omdat nog niet alles in is waargemaakt, dat kost tijd, maar omdat de Colombiaanse regering het akkoord heeft aangepast”, zei Marquez in een brief.

Als onderdeel van het vredesakkoord, dat in november 2016 is ondertekend, zou Marquez samen met tien andere FARC-leden zitting nemen in de Senaat. Benkos Bioho van de FARC neemt de plaats van Marquez in.

Seuxis Hernández beter bekend als Jesus Santrich, is door de VS beschuldigd van betrokkenheid bij drugshandel. Santrich werd in april in zijn woning in Bogotá gearresteerd door de Colombiaanse politie en zit sindsdien vast. Hij werd opgepakt op beschuldigingen van het samenspannen met drie anderen om verscheidene tonnen cocaïne de Verenigde Staten in te smokkelen.

In het vredesakkoord is ook het tribunaal voor speciale rechtspraak voor de vrede (JEP) opgenomen. Het tribunaal berecht alle misdaden die FARC-leden hebben begaan voor het vredesakkoord. Alles wat daarna is misdaan valt onder het gewone recht in Colombia.

Het Bureau voor de coördinatie van humanitaire zaken van de Verenigde Naties (OCHA) in Colombia waarschuwde zondag voor een nieuwe massale golf van vluchtelingen in de regio Catatumbo.

“Sinds 11 juli hebben botsingen tussen twee gewapende groepen het Nationaal Bevrijdingsleger (ELN) en het Volksbevrijdingsleger (EPL) geleid tot de massale verplaatsing van 173 mensen”, zei het bureau in een verklaring.

Deze inwoners, die 39 gezinnen vormen, behoren tot het dorp Vijagual in de gemeente Teorama en in de dorpen San Juan en Monteverde in de gemeente San Calixto, allen in het departement Norte de Santander.

OCHA in Colombia zegt dat de vluchtelingenstroom het gevolg is van gevechten tussen de linkse rebellenbeweging ELN en de guerrillagroep Popular Liberation Army (EPL). Laatstgenoemde zijn leden van een maoïstische rebellenbeweging die volgens de Colombiaanse overheid in werkelijkheid de criminele bende Los Pelusos zijn.

“De botsingen tussen de groeperingen hebben tot vier gewonde burgers geleid, waaronder een vrouw en een minderjarige. De vier burgers zijn in het ziekenhuis in de gemeente Ocaña ondergebracht”, aldus OCHA.

In het verslag van het Bureau staat dat de meerderheid van de ontheemden is opgevangen in de huizen van familieleden en kennissen in de stad São Paulo, in Teorama.

Regio Catatumbo bestaat uit de gemeenten Convención, El Carmen, El Tarra, Hacarí, La Playa, San Calixto, Sardinata, Teorama en Tibú.

Twee politiemannen zijn gedood en een andere gewond geraakt terwijl ze patrouilleerden in een gebied dat duizenden evacuees huisvest die zijn gevlucht voor een mogelijke overstroming in het noordoosten van Colombia.

De Colombiaanse autoriteiten meldden vrijdag dat twee politieagent gedood zijn door sluipschutters vanuit de bergen in Valdivia. Het gebied omvat vier gemeenten in het departement Antioquia waar de inwoners zijn geëvacueerd vanwege het gevaar van het instorten van een waterkrachtcentrale.

Luitenant-commandant van de politie van Antioquia, Julio Cabrera, zei dat het gebied is geïnfiltreerd door “Clan del Golfo” en “Los Caparrapos” de bendes van de drugssmokkel. Zij vechten om controle te krijgen over de lucratieve drugshandel.

De vermoorde officieren werden genoemd als Alexander Hernandez en Rafer Baldovino. Anderhalve maand geleden werd een soldaat gedood toen hij reageerde op een noodsituatie in de Hidroituango-waterkrachtcentrale. De Colombiaanse autoriteiten stelden de marxistische rebellen van het nationale bevrijdingsleger (ELN) verantwoordelijk voor de moord op de militair.

Het ELN is de laatste erkende guerrillabeweging die actief is in Colombia na het belangrijke vredesakkoord dat in 2016 met de rebellen van de FARC is gesloten en een einde maakte aan gewapend conflict van meer dan vijftig jaar.

Voormalige marxistische rebellencommandanten van de FARC, onder leiding van hun leider Rodrigo Londoño, verschenen vrijdag voor een tribunaal dat misdaden zal berechten die naar verluidt zijn gepleegd tijdens de burgeroorlog in het land.

Voor het eerst sinds het einde van de burgeroorlog in Colombia moeten gewezen leiders van de linkse guerrillabeweging FARC zich voor het gerecht verantwoorden voor hun daden.

Het tribunaal voor speciale rechtspraak voor de vrede (JEP), dat is opgericht in het kader van het vredesakkoord tussen de Colombiaanse regering en de revolutionaire strijdkrachten van Colombia (FARC), zal zaken behandelen die als oorlogsgeweld wordt beschouwd. De zaken zijn gebaseerd op onderzoek door autoriteiten en beschuldigingen van slachtoffers.

Het JEP, die ten minste vijftien jaar zal duren, is bedoeld om de door het conflict veroorzaakte wonden te genezen en slachtoffers in staat te stellen de waarheid over hun naasten te horen en schadevergoeding te ontvangen van de FARC, met inbegrip van gestolen land en bezittingen.

Drie FARC-leiders woonden vrijdag in Bogotá de eerste hoorzitting bij; Rodrigo Londoño, alias Timochenko, Pablo Catatumbo en Carlos Lozada. Een vierde leider van de FARC, Jezus Santrich, sloot zich aan via een videoconferentie vanuit de gevangenis.

De vroegere rebellenleiders werden eerst geconfronteerd met de beschuldigingen. Als ze in de loop van het proces de feiten zouden toegeven, krijgen ze aanzienlijke strafverminderingen. In het eerste proces gaat het om bijna 8.500 ontvoeringen van 1993 tot 2012. De FARC-rebellen ontvoerden duizenden burgers, om met het losgeld hun gewapende strijd tegen de staat te financieren.

In november 2016 maakten de Colombiaanse regering en de FARC een einde aan de burgeroorlog, die in enkele decennia 220.000 doden maakte en miljoenen op de vlucht deed slaan. In het akkoord is een speciale berechting beschreven. Wie schuldig wordt bevonden, krijgt maximale straffen van acht jaar cel. Naast gevangenisstraffen kan de rechtbank ook andere sancties opleggen. Zo is het mogelijk dat gewezen FARC-leiders hun straffen uitzitten in landbouwcoöperatieven.