De Colombiaanse autoriteiten hebben vrijdag besloten de aanklacht tegen de conservatieve ex-president Álvaro Uribe in te trekken. De voormalige president werd beschuldigd van geknoei met getuigen waarvoor hij vorig jaar twee maanden in hechtenis zou hebben gezeten.
De aanklager in de zaak vroeg een rechter de strafzaak te beëindigen, omdat hij geen bewijs vond dat de voormalige president een misdrijf had begaan. Uribe werd ervan beschuldigd een voormalig paramilitair lid te hebben omgekocht om schadelijke beschuldigingen tegen hem in te trekken.
“Godzijdank voor deze positieve stap”, zei Uribe, die tussen 2002 en 2010 president was, in een tweet nadat de beslissing was bekendgemaakt.
De aanklagers zeiden dat ze hun redenen voor het besluit zouden toelichten tijdens een nog te plannen hoorzitting voor een rechter, die kan beslissen of de motie wordt aanvaard. Tegen de uiteindelijke uitspraak van de rechter kan beroep worden aangetekend door Uribe of door andere partijen in de zaak.
De zaak gaat terug tot 2012, toen senator Iván Cepeda in het congres beschuldigingen uitte over Uribe’s banden met paramilitairen. Dergelijke groepen werden door landeigenaren georganiseerd om tegen linkse guerrilla’s te vechten, maar hielden zich vaak bezig met ontvoering, moord en afpersing.
Onder de aanhangers van Uribe bevindt zich president Iván Duque, een man die door Uribe werd klaargestoomd voor het leiderschap en die vorig jaar de voorlopige hechtenis van zijn mentor aan de kaak stelde, waardoor druk werd uitgeoefend op het gerechtelijk apparaat, dat in de loop der jaren met interne corruptie te kampen heeft gehad.
Als president stond Uribe bekend als een strenge hardliner, wiens door de V.S. gesteunde militaire successen tegen rebellen hem enorm populair maakten. Maar sinds het begin van zijn carrière werd hij beschuldigd van banden met illegale paramilitaire groeperingen.
Uribe’s aanhouding in 2020 maakte deel uit van een onderzoek naar beschuldigingen dat hij betrokken zou zijn geweest bij een complot om gevangen ex-paramilitairen ertoe te bewegen in zijn voordeel te getuigen en te zeggen dat zij valse verklaringen tegen hem hadden ingediend om Cepeda’s beschuldigingen te ondersteunen.
Cepeda reageerde op de nieuwe motie door te zeggen dat hij een klacht zal indienen tegen de openbare aanklager wegens vermeende obstructie van de rechtsgang, waarbij hij hem ervan beschuldigt “te fungeren als de feitelijke verdediger van Álvaro Uribe”.
De belangrijkste getuige tegen Uribe is een ex-paramilitair die de zoon is van een butler op de haciënda van de familie van de voormalige president.
Toen hij in de gevangenis zat, beweerde de man dat op de haciënda een paramilitaire groep was gevormd en hij vertelde het Hooggerechtshof dat een van Uribe’s advocaten hem onder druk probeerde te zetten om zijn getuigenis tegen de voormalige president te veranderen.
De verdediging van Uribe ontkende de beschuldigingen en zei dat de man was gemanipuleerd door Cepeda.
Uribe’s advocaat, Jaime Granados, vertelde vrijdag aan een radiostation dat de beslissing van de openbare aanklager “autonoom en onafhankelijk werk was. Natuurlijk zien we dat waarheid en gerechtigheid hun weg vinden.”
