Vier soldaten zijn omgekomen toen hun helikopter zondag neerstortte in het departement Chocó. De militaire helikopter die terugkeerde van een operatie crashte door een mechanisch defect, aldus lokale media.

In een verklaring zei het leger dat de militaire helikopter neerstortte in een bosgebied in Quibdó.

“Enkele minuten geleden is een legerhelikopter neergestort in Quibdó tijdens het uitvoeren van bevoorradingstaken”, schreef president Gustavo Petro op Twitter.

“Ik heb de autoriteiten opdracht gegeven onmiddellijk naar het gebied te gaan om de noodsituatie aan te pakken en de oorzaken van het ongeval te onderzoeken”, zei hij.

Even later maakte Petro het nieuws van de doden bekend.”Tot mijn spijt moet ik u meedelen dat er geen overlevenden zijn bij de helikoptercrash in Quibdó,” zei hij. Hij condoleerde de families van de soldaten.

Op een gruwelijke video die zondag op sociale media is geplaatst toont de momenten waarop de helikopter uit de lucht valt en in de bomen valt in de omgeving van Quibdó.

Op een ander beeld van het incident is te zien hoe omwonenden geschokt en ontzet toekijken hoe de helikopter op de grond valt.

Commandant van de Titán Joint Task Force Hector Alfonso Candelario vertelde de lokale pers dat de crash een “tragisch ongeval” was.

Volgens Candelario werd het vliegtuig “volledig verbrand” nadat het de grond had geraakt. Twee lichamen werden onmiddellijk gevonden terwijl medewerkers naar de andere twee leden van het leger zochten.

President Gustavo Petro heeft een staakt-het-vuren met het belangrijkste drugskartel van het land, Clan del Golfo, opgeschort.

Hij beschuldigde deze ervan “angst en terreur te zaaien” en beval de veiligheidstroepen hun militaire operaties tegen de criminele bende te hervatten.

Het staakt-het-vuren was in december overeengekomen als onderdeel van het plan van de president voor “totale vrede” in Colombia.

De opschorting ervan is een zware slag voor de poging van Petro om een einde te maken aan het gewapende conflict.

Zijn beleid verschilt radicaal van dat van zijn voorganger, Iván Duque, die vrede probeerde te bewerkstelligen door de militaire operaties tegen de illegale gewapende groeperingen in Colombia op te voeren.

De heer Petro probeert in plaats daarvan met tientallen criminele organisaties te onderhandelen over de beëindiging van de vijandelijkheden.

Op 31 december 2022 had de regering aangekondigd dat zij een bilateraal staakt-het-vuren had bereikt met Clan del Golfo en met rebellen van onder meer het Nationale Bevrijdingsleger (ELN) en dissidenten van de Revolutionaire Strijdkrachten van Colombia (FARC).

Maar deze week heeft president Petro de criminele organistaie Clan del Golfo ervan beschuldigd het staakt-het-vuren te hebben geschonden. Hij gaf Clan del Golfo de schuld van een aanval op een aquaduct en zei dat Clan del Golfo had aangezet tot protesten van informele gouddelvers.

In een tweet beschuldigde hij leden van Clan del Golfo ook van het schieten op politieagenten.

“Vanaf dit moment is er geen wapenstilstand met Clan del Golfo. De veiligheidstroepen moeten onmiddellijk optreden tegen de structuren van deze maffia-organisatie”, schreef hij.

Het hoofd van de Colombiaanse politie, Henry Sanabria, zei dat meer agenten zouden worden gemobiliseerd en naar de gebieden zouden worden gestuurd waar Clan del Golfo het meest actief is.

Het kartel is aanwezig in veel Colombiaanse departementen en heeft internationale banden met andere criminele organisaties, waarmee het samenwerkt om drugs te smokkelen van Colombia naar de VS en zelfs naar Rusland.

De organisatie houdt zich ook bezig met mensensmokkel en illegale goudwinning.

De gevangenneming van de leider, Dairo Antonio Úsuga, ook bekend als Otoniel, in 2021 heeft de structuur van Clan del Golfo verzwakt, maar er zijn nog steeds cellen van de groep actief.

President Petro heeft gezegd dat er “uiteraard geen mogelijkheid tot onderhandelen” is zolang Clan del Golfo doorgaat met illegale activiteiten en aanvallen.

Het tijdschrift TIME publiceerde een lijst van de beste plaatsen ter wereld om te bezoeken die een trend zijn geworden voor reizigers. Het tijdschrift stelt elk jaar de top 50 op van de “World’s Greatest Places” die volgens hen de komende 12 maanden op de radar van reizigers moeten staan. Dit jaar staat er een Colombiaanse stad in deze lijst.

Internationale plaatsen die op de lijst staan zijn soms verrassend, zoals Ras Al Khaimah in de Verenigde Arabische Emiraten, of Kerala in India. Minder verrassend zijn The Great Barrier Reef in Australië of Valencia en historische plaatsen zoals Jeruzalem, Isan in Thailand en Gizeh in Egypte. Bovendien moet worden opgemerkt dat Medellin, Colombia, tot de beste steden ter wereld behoort.

Een van de dingen die TIME magazine over Medellín benadrukte is de educatieve rondleiding die plaatsvindt in de Comuna 13, zodat mensen die de plaats bezoeken kunnen leren over het tijdperk van geweld dat werd ervaren in de hoofdstad van Antioquia en dat nu synoniem is met veerkracht.

Ze onderscheiden ook de 384 meter lange roltrap die een weldaad werd voor de inwoners die in de steile bergen wonen en een toeristische attractie werd.

Het tijdschrift merkt op dat het klimaat en de vooruitgang van de stad op het gebied van veiligheid factoren waren die ertoe hebben bijgedragen dat Medellín is erkend als een van de beste toeristische bestemmingen ter wereld. De vooruitgang op veiligheid heeft Medellin volgens TIME doen veranderen in een wonderbaarlijke stad.

Tegenwoordig, bijna 30 jaar na de dood van Pablo Escobar, genieten bezoekers van Colombia’s op één na grootste stad van trendy cafés en een bruisend nachtleven in de chique wijken El Poblado en Laureles. Ze genieten van straatkunst, breakdance en freestyle rap in de wijk Comuna 13, het voormalige epicentrum van gewelddadige bendeoorlogen. De radicale ommekeer van Medellín (ten tijde van Escobar werd Medellín door de pers bestempeld als “de gevaarlijkste stad ter wereld”) tot een van de meest innovatieve steden van Latijns-Amerika wordt vaak beschreven als wonderbaarlijk.

De ontmoeting is gepland voor maandag 20 maart in Caracas, Venezuela.

De presidenten Gustavo Petro en Nicolás Maduro zullen elkaar aanstaande maandag, 20 maart, in Caracas opnieuw ontmoeten om nieuwe kwesties te bespreken in de bilaterale relatie die tot dusver draaide om de commerciële reactivering van de grens en de steun van de Venezolaanse president voor het vredesproces met het ELN.

Dit is de vijfde ontmoeting tussen de twee presidenten sinds het herstel van de betrekkingen met Petro. Tot dusver hebben zij elkaar tweemaal ontmoet in het paleis Miraflores in Caracas, eenmaal aan de grens tussen beide landen en een andere ontmoeting achter gesloten deuren voorafgaand aan een evenement over het Amazonegebied in het kader van COP27 in Egypte.

De laatste van deze ontmoetingen vond plaats op de grens tussen Colombia en Venezuela, begin februari 2022, waarbij zij een overeenkomst ondertekenden die tot doel heeft de integratie te bevorderen om de ontwikkeling te consolideren door middel van overeenkomsten “op het gebied van toegang tot markten en oorsprong voor goederen”.

Op de Tienditas-brug, de grens tussen de twee landen, verwees Petro naar het integratieproces tussen de broederlanden, waarbij hij verzekerde dat “het nooit opgeschort had mogen worden”.

“We hebben een handelsovereenkomst getekend, omdat we deze bruggen moeten vullen met handel en barrières moeten wegnemen. We hebben deze bruggen mogelijk gemaakt, bijvoorbeeld deze die geen licht had en nooit was gebruikt,” zei het Colombiaanse staatshoofd.

Ook bevestigde Petro dat er nog veel moet gebeuren om de economie in het gebied weer op gang te brengen en ervoor te zorgen dat mensen “zonder angst” handel kunnen drijven.

“We hebben ook douane- en administratieve overeenkomsten gesloten. De overeenkomst die we zojuist hebben ondertekend heeft nog veel voeten in de aarde, want het gaat er niet alleen om de bruggen te vullen met handel, maar ook met mensen, zodat mensen zonder angst handel kunnen drijven,” voegde de president eraan toe.

Dit initiatief heeft tot doel de Latijns-Amerikaanse productie van geneesmiddelen en medische grondstoffen en apparatuur te stimuleren.

Donderdag kwamen autoriteiten van Mexico, Colombia en Cuba bijeen om de oprichting van het Latijns-Amerikaanse Agentschap voor Medische Hulpmiddelen (AMLAC) te stimuleren, dat tot doel heeft de regionale gezondheidscapaciteiten te versterken en de goedkeuring van geneesmiddelen en vaccins in noodsituaties op gezondheidsgebied te versnellen.

Tijdens de bijeenkomst bespraken de directeuren van het Colombiaanse Instituut voor toezicht op geneesmiddelen en levensmiddelen (INVIMA), het Cubaanse Centrum voor controle op geneesmiddelen en medische hulpmiddelen (CECMED) en de Mexicaanse Federale Commissie voor bescherming tegen gezondheidsrisico’s (COFREPRIS) de basis om te zorgen voor zelfvoorziening van medische benodigdheden in de regio.

“Het AMLAC zal de regionale capaciteit stimuleren om grondstoffen, medische apparatuur en technologieën te produceren die beantwoorden aan de behoeften van onze landen op het gebied van volksgezondheid,” zeiden zij.

De presidenten Gustavo Petro (Colombia) en Andres Manuel Lopez Obrador (Mexico) stelden de oprichting van het AMLAC voor tijdens de 7e top van de Gemeenschap van Latijns-Amerikaanse en Caribische staten (CELAC) in Buenos Aires, Argentinië.

De Cubaanse president Miguel Diaz-Canel stond volledig achter dit initiatief en benadrukte dat de convergentie van de gezondheidsvoorschriften en -normen in de regio onontbeerlijk is om samen de gevolgen van de post-coronaviruscrisis tegen te gaan.

Momenteel telt Latijns-Amerika zeven van de 15 landen ter wereld met de hoogste COVID-19 sterftecijfers per 100.000 inwoners. Op 15 maart had deze regio 68.163.526 COVID-19-gevallen en 1.351.596 daarmee verband houdende sterfgevallen geregistreerd.

In april zullen de AMLC-partners hun besprekingen voortzetten in de stad Acapulco (Mexico). Later zullen zij opnieuw bijeenkomen in Bogota (Colombia) en Havana (Cuba).

Gustavo Petro zegt dat ondanks de reddingspogingen 10 mijnwerkers die na een explosie ondergronds vastzaten, zijn overleden.

Het dodental door een explosie in een reeks verbonden kolenmijnen in centraal Colombia is gestegen tot 21, zegt president Gustavo Petro, nadat grootschalige reddingspogingen om 10 mijnwerkers te bevrijden die ondergronds vastzaten, waren mislukt.

“Ondanks alle inspanningen van de reddingsteams zijn helaas 21 mensen omgekomen bij dit tragische ongeval in Sutatausa,” een stad 74 km ten noorden van de hoofdstad Bogota, zei Petro donderdagochtend in een tweet.

“Al mijn solidariteit met hun families”, schreef de president.

Een dag eerder vertelde gouverneur Nicolas Garcia van Cundinamarca dat ten minste 11 mijnwerkers waren omgekomen bij de explosie, die dinsdag laat plaatsvond door een opeenhoping van gassen die ontplofte nadat gereedschap van een arbeider een vonk veroorzaakte. Deze verspreidde zich door de verbonden, legale mijnen.

Negen mijnwerkers konden ontsnappen, maar tien zaten 700 tot 900 meter onder de grond vast, vertelde Garcia woensdag aan verslaggevers.

Meer dan 100 reddingswerkers werden ingezet om hen te bevrijden.

“Mijn dank aan … elk van de reddingswerkers die zich gedurende deze twee dagen met lichaam en ziel hebben ingezet voor het reddingswerk in Sutatausa”, schreef Garcia donderdagochtend op Twitter. “Onze harten zijn gebroken”, zei hij.

Een krachtige explosie in een kolenmijn in centraal Colombia heeft ten minste 11 levens geëist en nog eens 10 mijnwerkers zitten vast in de mijn.

Een explosie als gevolg van een opeenhoping van gas in vier met elkaar verbonden kolenmijnen heeft ten minste 11 mijnwerkers gedood en 10 ondergronds opgesloten, aldus de autoriteiten in Colombia. Reddingswerkers proberen nog steeds de 10 werknemers te redden die diep onder de grond vastzitten.

De explosie vond plaats in de landelijke stad Satatausa in het departement Cundinamarca in centraal Colombia. Gouverneur Nicolas Garcia van Cundinamarca zei dat de explosie begon nadat opgehoopte gassen in de mijn werden aangestoken door een vonk van het gereedschap van een mijnwerker.

President Gustavo Petro noemde het “een ongelukkige tragedie” in een verklaring op Twitter. “Samen met de regering van Cundinamarca stellen we alles in het werk om de mensen die vast zitten levend te redden. Een knuffel van solidariteit aan de slachtoffers en hun families”, aldus de president.

Twee mijnwerkers zijn gered, terwijl zeven anderen zonder hulp uit de mijn zijn ontsnapt. Een team van ongeveer 100 brandweerlieden en reddingswerkers werkt nog steeds aan de redding van de opgesloten mijnwerkers, die zich 900 meter onder de grond bevinden.

Ernstige ongelukken komen vaak voor bij ondergrondse en open kolen- en goudmijnen in Colombia. Meestal gaat het om mijnen die illegaal zijn gebouwd of waar geen goede veiligheidsmaatregelen zijn getroffen. De getroffen mijnen hadden volgens het Nationaal Mijnbouwagentschap ANM een exploitatievergunning.

President Gustavo Petro heeft maandag gezegd dat de Clan del Golfo, de grootste criminele organisatie van het land, een staakt-het-vuren heeft verbroken en dat er geen onderhandelingen met de groep mogelijk zijn als zij de aanvallen voortzetten.

Het staakt-het-vuren met de Clan del Golfo, ook bekend als de Autodefensas Gaitanistas de Colombia (AGC), maakte deel uit van de inspanningen om een einde te maken aan het aandeel van de groep in het binnenlandse conflict in Colombia, dat aan minstens 450.000 mensen het leven heeft gekost.

In een radio-interview beschuldigde Petro de groep ervan een gemeentelijk aquaduct in het departement Antioquia te hebben vernield tijdens wegblokkades in verband met protesten van illegale gouddelvers.

De wegblokkades hebben tot 300.000 mensen in 12 gemeenten in twee departementen getroffen, met tekorten aan brandstof, voedsel en medicijnen tot gevolg. De politie heeft vorige week de meeste wegversperringen opgeheven.

“Door het breken van de leidingen hebben ze Taraza zonder drinkwater gelaten. De Clan del Golfo versus nederige mensen”, zei Petro zondag in een Twitterbericht. De groep “heeft het staakt-het-vuren verbroken”, zei hij.

In een afzonderlijk radio-interview op maandag zei Petro dat er “duidelijk geen mogelijkheid tot onderhandelen” was met de groep als zij niet in staat waren illegale zakelijke belangen opzij te zetten. De groep reageerde niet onmiddellijk op de verklaringen van Petro.

De goudmijnexploitant Mineros SA heeft zijn activiteiten in de regio opgeschort totdat het de veiligheid kan garanderen, aldus een verklaring.

De regering van Petro heeft het Congres gevraagd een wet goed te keuren die de bendes vrijlaat, met inbegrip van lagere gevangenisstraffen, in ruil voor het stopzetten van de activiteiten en het betalen van herstelbetalingen aan de slachtoffers.

Ondertussen gaan de protesten van de mijnwerkers door, met aanvallen op medische voorzieningen, vernieling van eigendommen en wegblokkades, met aanmoediging van de Clan del Golfo, volgens het leger, de politie en de regering.

De protesten zijn toegenomen nadat het leger de afgelopen twee weken de operaties heeft opgevoerd en soldaten 13 graafmachines hebben vernietigd om de illegale goudwinning aan banden te leggen.

De praktijk wordt beschouwd als een milieuramp vanwege de vernietiging van talrijke ecosystemen, waaronder de verontreiniging van rivieren met kwik.

De onderhandelingen tussen de regering en de mijnwerkers hebben nog niet tot een akkoord geleid.

Het Nationaal Mijnbouwagentschap (ANM) van de regering zei vorig jaar dat het een overheidsbedrijf zou oprichten om informele mijnwerkers te helpen en de illegale goudhandel in Colombia een halt toe te roepen.

Het Nationaal Penitentiair en Gevangenisinstituut (Inpec) meldde vrijdag dat het vanuit Venezuela overgeplaatste voormalig congreslid Aida Merlano is overgebracht naar de El Buen Pastor-gevangenis in Bogotá.

Merlano, die haar politieke carrière in Barranquilla begon, is overgekomen uit Venezuela, waar ze het grootste deel van haar tijd doorbracht na haar ontsnapping uit een tandheelkundig centrum in de stad Usaquén, in 2019.

De advocaat van het voormalige congreslid, Miguel Ángel del Río, had juist gevraagd dat zij in een gevangenis in Bogotá zou worden vastgehouden, omdat haar leven in gevaar zou zijn als zij naar een gevangenis aan de Atlantische kust zou worden overgebracht.

In die zin had de jurist de minister van Justitie en Inpec gevraagd om rekening te houden met de veiligheids- en beschermingssituatie van Merlano, om deze reden gaf hij aan dat zij in betere omstandigheden zou verkeren in een gevangenis in Bogotá.

In oktober 2019 ontsnapte de voormalige wetgever tijdens een verblijf bij een tandartsafspraak in het noorden van de Colombiaanse hoofdstad. De voormalig parlementslid, die veroordeeld was tot vijftien jaar gevangenisstraf voor illegaal vuurwapenbezit en verkiezingsfraude, ontsnapte op een verbluffende manier door een touw uit het raam te laten hangen en zich naar beneden te laten zakken.

Onder de mensen die hielpen bij de ontsnapping van Merlano, werd de voormalige Inpec-kapitein, David Alexander Álvarez Cárdenas, al veroordeeld tot 15 jaar, die ook schuldig werd bevonden aan de misdaden van het bevorderen van ontsnapping en uitvluchten door actie.

Onder de mensen die hebben geholpen bij de ontsnapping van het voormalige congreslid, is de voormalige kapitein van Inpec, David Alexander Álvarez Cárdenas, al veroordeeld tot 15 jaar, en is ook schuldig bevonden aan de misdrijven hulp en medeplichtigheid aan ontsnapping uit een gevangenis.

Op de luchthaven van El Dorado werd de voormalige politieke leider van de Atlantische kust door de migratie-autoriteiten opgevangen en vervolgens overgedragen aan de politie onder leiding van de gerechtelijke politie-eenheid Dijín.

Te midden van een strak veiligheidscordon in het gebouw van de Nationale Politie aan de Avenida El Dorado, nam het voormalige congreslid het woord en zei dat haar leven in gevaar was, maar dat zij het land enkele hoofdstukken zou vertellen over corruptie bij verkiezingen aan de Caribische kust”.

President Petro verzekert dat de gesprekken in Bajo Cauca Antioquia pas heropend zullen worden als het geweld is opgehouden.

Met betrekking tot de demonstraties van mijnwerkers die plaatsvinden in Bajo Cauca en het noordoosten van Antioquia heeft Petro een verklaring afgelegd waarin hij verzekert dat de gesprekken alleen kunnen worden hervat als het geweld ophoudt, de orde in het gebied wordt hersteld en het tekort aan voedselvoorraden wordt opgeheven.

Als aan deze voorwaarden wordt voldaan en de dialoog tussen de regering en de gemeenschappen wordt hervat, zullen zij aandringen op de oprichting van het mijnbouwdistrict en op het plan voor de formalisering van de mijnbouw.

“Alleen onder voorwaarden van vrijheid en volledige veiligheid voor de inwoners is de nationale regering bereid terug te keren naar de dialoogtafel”, aldus de regering.

Er zijn in de regio vijf onderministers van Binnenlandse Zaken, Defensie, Milieu, Mijnen en de adjunct-directeur van de Nationale Planning, vergezeld van technische teams om de situatie te normaliseren.

“In Medellín hebben de ministers van Defensie, Binnenlandse Zaken en de minister van Milieu en Duurzame Ontwikkeling samen met de militaire en politiecommandanten en de gouverneur van Antioquia het voortouw genomen bij de maatregelen om de wegen vrij te maken en de veiligheid en de rechten van de inwoners van de regio te garanderen. Van daaruit hebben zij contact gehad met de onderhandelingen en de uitwerking van voorstellen en oplossingen voor de formalisering”.

Het bureau van de gouverneur van Antioquia heeft vanwege de gewelddadige aanvallen tijdens de mijnstaking in zes gemeenten van Bajo Cauca een avondklok en drooglegging afgekondigd.

Daarnaast heeft de nationale regering van de gelegenheid gebruik gemaakt om via het bisdom van de gemeente Santa Rosa de Osos (Antioquia) de afwijzing van het geweld door de katholieke kerk te ondersteunen. Het document verzekert dat “de inwoners en de organisatorische processen die de mijnstaking steunen zich bij deze kreet hebben aangesloten en het erover eens zijn dat de regering de wegen en de mobiliteit moet herstellen en prioriteit moet geven aan de humanitaire aandacht voor de tekorten in Bajo Cauca en het noordoosten van Antioquia”.